> ik ga er vanuit dat de olie en hout beide op het wateroppervlak drukken. Daarom neem ik aan dat het water beide moet opheffen.


Ze drukken allebei inderdaad, maar de olie zit niet in het water gedompeld en heeft geen opwaartse kracht van het water om die reden (zoals lucht ook niet ondergedompeld zit in de simpeler blokje/water situatie). Er is wel sprake van een gewicht van de gasolie op water en een normaalkracht van het water op de gasolie (een actie=reactie krachtenpaar volgens Newton's 3e wet).

dag Michel,

veronderstellen we een blok hout van 1000 cm³.
de massa is dan 960 g
(twee keer zo groot mag ook, maar dat gaat aan de verhouding olie:water niks veranderen)

een even grote massa (olie + water) moet verplaatst worden

m_hout = m_water + m_olie
kun je ook schrijven als ρ_hV_h = ρ_wV_w + ρ_oV_o  (met V_w en V_o de verplaatste volumes water resp olie) 

da's een tikje anders dan jouw vergelijking......

drie onbekenden , nl V_h, V_w en V_o , maar V_h nemen we op 1000 cm³, dus feitelijk maar twee onbekenden.

Dus zoeken we een tweede vergelijking: en dan bedenken we dat V_w en V_o samen even groot zijn als V_h 

Dan hebben we twee vergelijkingen met twee onbekenden. Dat is netjes oplosbaar

Je antwoord kun je controleren door de onzichtbare tekst tussen de aanhalingstekens hieronder te selecteren.
"14,3%"

Beste Jan allereerst bedankt voor de snelle reactie. Alleen zie ik de tweede vergelijking niet. Kun je me misschien nog iets verder mee op weg helpen?
gr.michel

daar staat toch gewoon

V_h = V_w + V_o

 Vh nemen we op 1000 cm³

1000 = V_w + V_o        (1)

en dan heb je nog
ρ_hV_h = ρ_wV_w + ρ_oV_o

met de dichtheid in g/cm³ geeft dat
0,96 x 1000 = 1 x V_w + 0,72 x V_o       (2)

(1) en (2) zijn samen een stelsel twee vergelijkingen met twee onbekenden. De rest is algebra.

groet, Jan