angelo veldbloem plaatste:
dit is wat ik heb gedaan .....
Dag Angelo,
Wat je gedaan hebt is me al behoorlijk onduidelijk, maar een belangrijkere vraag volgens mij is waaróm je gedaan hebt wat je deed. Want dan is je denkfout beter aan te wijzen.
Eén fout die je maakt is een formule neer te gooien:
angelo veldbloem plaatste:
vo=vvl×pvl×g
waarvan niet duidelijk is wat je met deze afkortingen bedoelt. En daar ben je zelf denk ik ook mee in de war, want
- voor "vo" lijk je een kracht in te vullen (vraag is dan ook nog of dat de juiste kracht is),
- aan "vvl" kan ik nergens het getal 1000 vastknopen (dichtheid water in kg/m³??)
- het getal "0,01" zegt me helemaal niks in dit verband.
- en je uitkomst is tenslotte ook heel vreemd, want "0,06 g" kan betekenen een versnelling van 0,06 keer de valversnelling g (oftewel ongeveer 0,6 m/s²) , of een massa van 0,06 gram, maar geen van beide eenheden betrekken op een dichtheid (de enige onbekende in de voorgaande regel) of op "vo" waarmee je de formule begon
Wat je moet doen is eens rustig redeneren, en elke stap met een apart simpel formuletje uit te rekenen:
laten we voor de valversnelling "g" de afgeronde waarde 10 m/s² gebruiken
- als je dat massablok van 1 kg aan die veerunster hangt, nog NIET ondergedompeld, hoeveel newton lees je dan af?
- ondergedompeld lezen we minder af. Hoe groot is dus de opwaartse kracht veroorzaakt door het verplaatste water?
- Die opwaartse kracht is gelijk aan het GEWICHT (in N) van het verplaatste water. Welke massa (in kg) water werd dus verplaatst?
- met de dichtheid van water kun je nu het volume verplaatst water en dus het volume van dat massablok berekenen.
- met de massa van het massablok en het volume van dat massablok bereken je nu de dichtheid van dat massablok.
Groet, Jan