Je antwoord b is geen hoeksnelheid maar een omtrekberekening.
Bij 1 omwenteling wordt een hoek van 2π gedraaid en aan de omtrek een afstand van 2πr afgelegd.
De kleinste schijf maakt 6 rps en een punt aan de omtrek legt dan een afstand (in een cirkelbaan) af van 6 x 2πr.
Hoe groot is die afstand als je die wikkelt om de omtrek van de grote schijf? Hoeveel omwentelingen heeft die schijf dan gemaakt?
(en kun je proberen bij je vragen wat minder grote en lege regels tussen te voegen? Geen klakkeloze knip/plak vanuit een klembord of word document helpt hierbij)