riemoverbrenging

bouddou stelde deze vraag op 22 december 2012 om 15:57.

bij een riemoverbrenging is de verhouding van de toerentallen van de riemschijven 2:3

a.hoe verhouden de diameters van de schijven zich?
b. bereken de hoeksnelheid van de grootste schijf als de kleinste schijf 6 omwentelingen per seconde maakt

a. n1/n2=2/3=d2/d1 dan d1/d2=3/2
b. ω=2∏n2=2∏3/2*6=56.52 rad/s

maar n2 moet zijn 2/3*6 =4 volgens het antwoord (4*2pi=25.12 rad/s) 

volgens mij is dit fout want n1/n2=2/3 n1 wordt 6 dan wordt n2 automatisch 9 waardoor de hoeksnelheid 9*2pi wordt=56.52 rad/s  

Reacties

Theo op 22 december 2012 om 16:33

Je antwoord b is geen hoeksnelheid maar een omtrekberekening.

Bij 1 omwenteling wordt een hoek van 2π gedraaid en aan de omtrek een afstand van 2πr afgelegd.

De kleinste schijf maakt 6 rps en een punt aan de omtrek legt dan een afstand (in een cirkelbaan) af van 6 x 2πr.

Hoe groot is die afstand als je die wikkelt om de omtrek van de grote schijf?  Hoeveel omwentelingen heeft die schijf dan gemaakt?

(en kun je proberen bij je vragen wat minder grote en lege regels tussen te voegen? Geen klakkeloze knip/plak vanuit een klembord of word document helpt hierbij)

bouddou op 22 december 2012 om 16:43

De afstand om de grote circel wordt kleiner maar  hoeveel kleiner weet ik niet

Theo op 22 december 2012 om 17:03

Natuurlijk weet je dat.

>Hoe groot is die afstand als je die wikkelt om de omtrek van de grote schijf?

Die afstand is dan gelijk aan sgrote schijf = φgrote schijf.rgrote schijf

Die hoek zal geen heel aantal omwentelingen zijn. Maar wel in dezelfde tijd als het kleine wiel (1 seconde) doorlopen.

Dus zal ωgrote schijf = φ/t = φ/1  rad/s zijn

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)