soortelijke warmte
U stelde deze vraag op 18 april 2005 om 21:08.
Ik moet een verslag maken van een proef maar ik kom er niet uit. Kan iemand mij helpen met de uitwerking. Zo staat het letterlijk in mijn boek.
Voorbereiden
als je een ijzeren schroef in een gasvlam houdt, is de temperatuur van de schroef na enkele minuten (bijna) even hoog als de temperatuur van de vlam. Als de hete schroef snel in een bekerglas met water wordt ondergedompeld, zal de temperatuur van het water stijgen(het water neemt warmte op), en de temperatuur van de schroef dalen(de schroef staat warmte af). ze bereiken allebei dezelfde eindtemperatuur. In het ideale geval neemt het water evenveel warmte op als de schroef afstaat. Je kunt dit gegeven gebruiken om de temperatuur van de schroef te bepalen.
Uitvoeren Vul het bekerglas met 100 ml water.
1 Bepaal de temperatuur van het water, als het water enkele minuten in het bekerglas zit. begintemperatuur 20,5°C
2 Bepaal de massa van de schroef. massa 10,2 g
3 Verwarm de schroef enkele minuten in de gasvlam. Dompel de schroef daarna zo snel mogelijk in het water.
4 Wacht enkele minuten en meet de eindtemperatuur van het water. eindtemperatuur 43°C
Uitwerken(vanaf hier snap ik het niet:) )
Bereken hoeveel warmte het water in het bekerglas heeft opgenomen.
Bereken hoeveel warmte de schroef aan het warmte heeft afgestaan. Let op: de temperatuur T van de gasvlam is je onbekende.
Bereken de temperatuur van de gasvlam.
Is deze waarde te hoog of te laag.
Geef uitleg
Voorbereiden
als je een ijzeren schroef in een gasvlam houdt, is de temperatuur van de schroef na enkele minuten (bijna) even hoog als de temperatuur van de vlam. Als de hete schroef snel in een bekerglas met water wordt ondergedompeld, zal de temperatuur van het water stijgen(het water neemt warmte op), en de temperatuur van de schroef dalen(de schroef staat warmte af). ze bereiken allebei dezelfde eindtemperatuur. In het ideale geval neemt het water evenveel warmte op als de schroef afstaat. Je kunt dit gegeven gebruiken om de temperatuur van de schroef te bepalen.
Uitvoeren Vul het bekerglas met 100 ml water.
1 Bepaal de temperatuur van het water, als het water enkele minuten in het bekerglas zit. begintemperatuur 20,5°C
2 Bepaal de massa van de schroef. massa 10,2 g
3 Verwarm de schroef enkele minuten in de gasvlam. Dompel de schroef daarna zo snel mogelijk in het water.
4 Wacht enkele minuten en meet de eindtemperatuur van het water. eindtemperatuur 43°C
Uitwerken(vanaf hier snap ik het niet:) )
Bereken hoeveel warmte het water in het bekerglas heeft opgenomen.
Bereken hoeveel warmte de schroef aan het warmte heeft afgestaan. Let op: de temperatuur T van de gasvlam is je onbekende.
Bereken de temperatuur van de gasvlam.
Is deze waarde te hoog of te laag.
Geef uitleg
Reacties
Melvin
op
18 april 2005 om 22:11
Hallo,
Als ik jou was, zou ik op zoek gaan naar de paragraaf die de formule Q = m*C*ΔT uitlegt. Hier is Q de hoeveelheid warmte, m de massa, C de warmtecapaciteit (in het geval van "Bereken hoeveel warmte het water in het bekerglas heeft opgenomen" is dit dus de warmtecapaciteit van water) en ΔT is het temperatuurverschil . De totale energie is behouden, dus alle warmte die door het water is opgenomen heeft de schroef afgestaan. Met dezelfde formule als hierboven beschreven kan je dan het temperatuursverschil van de schroef ΔT bepalen. (Nu is C dus de warmtecapaciteit van de schroef!!!!) Als je weet hoeveel de schroef is afgekoeld (en je weet wat die eindtemperatuur was) weet je ook de temperatuur voordat je hem in het water had gedompeld.
Of de temperatuur te hoog of te laag is, moet je zelf kunnen bedenken. Hint: zou er energie ergens zijn verloren of is er energie bijgekomen?
Hiermee moet je een heel eind kunnen komen,
Groeten, Melvin
Als ik jou was, zou ik op zoek gaan naar de paragraaf die de formule Q = m*C*ΔT uitlegt. Hier is Q de hoeveelheid warmte, m de massa, C de warmtecapaciteit (in het geval van "Bereken hoeveel warmte het water in het bekerglas heeft opgenomen" is dit dus de warmtecapaciteit van water) en ΔT is het temperatuurverschil . De totale energie is behouden, dus alle warmte die door het water is opgenomen heeft de schroef afgestaan. Met dezelfde formule als hierboven beschreven kan je dan het temperatuursverschil van de schroef ΔT bepalen. (Nu is C dus de warmtecapaciteit van de schroef!!!!) Als je weet hoeveel de schroef is afgekoeld (en je weet wat die eindtemperatuur was) weet je ook de temperatuur voordat je hem in het water had gedompeld.
Of de temperatuur te hoog of te laag is, moet je zelf kunnen bedenken. Hint: zou er energie ergens zijn verloren of is er energie bijgekomen?
Hiermee moet je een heel eind kunnen komen,
Groeten, Melvin
Reactie
op
21 april 2005 om 16:16
Ik wwet niet maar ik heb deze proef ook gedaan :? maar mijn antwoord was T vlam=32397.724°C denk een beetje hoog
-:P-
op
13 juni 2005 om 19:29
dit is mijn berekening met mijn gegevens.
Gegevens:
-begintemperatuur van het water en de joulemeter= 23°C
-eindtemperatuur van het water, de joulemeter en de spijker= 32°C
-delta T van het water is 32°C-23°C= 9°C
-delta T van de spijker is ?
-massa water= 80 gram
-massa water= 7 gram
-soortelijke warmte van water= 4,2 J/g.°C -soortelijke warmte van ijzer= 0,46 J/gr.°C
-soortelijke warmte van de joulemeter= 100 J/°C
Volgens het beginsel van dhr. Black wordt alle warmte die afgestaan wordt weer opgenomen door een andere stof.
Dus Warmte afgestaan = warmte opgenomen;
dus ook: Q af = Q op
Q spijker = Q water+ Q joulemeter
m. c. delta T = m. c. delta T+ 100. delta T
7g. 0,46 J/gr.°C. delta T = 80g. 4,2 J/gr.°C. 9°C + 100 J/°C. 9°C 3,22. delta T = 3024 + 900 3,22.
delta T = 3924
Delta T = 1218,63 ;)
Gegevens:
-begintemperatuur van het water en de joulemeter= 23°C
-eindtemperatuur van het water, de joulemeter en de spijker= 32°C
-delta T van het water is 32°C-23°C= 9°C
-delta T van de spijker is ?
-massa water= 80 gram
-massa water= 7 gram
-soortelijke warmte van water= 4,2 J/g.°C -soortelijke warmte van ijzer= 0,46 J/gr.°C
-soortelijke warmte van de joulemeter= 100 J/°C
Volgens het beginsel van dhr. Black wordt alle warmte die afgestaan wordt weer opgenomen door een andere stof.
Dus Warmte afgestaan = warmte opgenomen;
dus ook: Q af = Q op
Q spijker = Q water+ Q joulemeter
m. c. delta T = m. c. delta T+ 100. delta T
7g. 0,46 J/gr.°C. delta T = 80g. 4,2 J/gr.°C. 9°C + 100 J/°C. 9°C 3,22. delta T = 3024 + 900 3,22.
delta T = 3924
Delta T = 1218,63 ;)
