De klemspanning is de spanning die je meet op de + en - uiteinden van een batterij of spanningsbron.  Maar de werkelijke spanning is hoger. De processen in de batterij leveren die hogere spanning. Maar een klein deel ervan gaat al verloren doordat de batterij zelf ook een weerstand heeft.

Een complete stroomkring zou je dan ook tekenen als een ideale spanningbron (die bijv. 1,5 V levert), een kleine weerstand R_i als interne weerstand daaraan gekoppeld. Hierover "valt" de spanning al ter grootte van I.R_i   Bij een heel kleine stroom I zal dit niet erg veel zijn, maar bij een grote stroom I wel (vergelijk  R_i = 0,5 Ω:  bij een stroomsterkte van 1 mA zal de klemspanning 1,500 V - 1.10^-3 . 0,5 = 1,4995 V zijn; bij een stroomsterkte van 1A zal dit nog maar 1,500 V - 1 . 0,5 = 1,000 V zijn).

OK, bedankt Theo;
Die 'werkelijke spanning' noem ik bron-spanning.
Nu I = bron-spanning/ totale R.
Maar waarom? Ik zou net denken dat de KLEM-spanning moet worden gedeeld door de totale R, aangezien dat de 'soort spanning' is bij een door weerstand belaste kring?!
Theo? wie kan helpen?

De belaste kring laat de stroom door inwendige en uitwendige weerstandrn lopen waardoor de klemspanning niet hetzelfde blijft. Dan kun daar niet zomaar U=IR op toepassen terwijl je onterecht U gelijk houdt.

de gele spanningsbron heeft een bronspanning van 100 V, en een inwendige weerstand van 2 Ω. Er wordt een uitwendige weerstand van 48 Ω aangesloten.

stroomsterkte wordt dus U/R = 100/(2 +48) = 2 A. 
bronspanning wordt verdeeld over de twee serieweerstanden.
Over de uitwendige weerstand dus U=IxR = 2 x 48 = 96 V, over de inwendige weerstand dus 2 x 2 = 4 V.

Klemspanning van de spanningsbron is nu dus 100-4= 96 V.

Herhaal dit sommetje voor dezelfde spanningsbron (U_bron=100V, R_inw= 2Ω) , maar nu met een uitwendige weerstand van 2 Ω.

Groet, Jan

I = 100/4=25A
U_inwR = 25.2 = 50V
U_uitwR = 25.2=50V
U_klem = 50V
Bedankt Jan, je tekening heeft de doorslag gegeven.

graag gedaan. Plaatjes zeggen wel vaker 100 x meer dan praatjes :)

Zoals je ziet is klemspanning een variabele die afhangt van de totale stroomsterkte en de grootte van de inwendige weerstand. Zo werkt dat voor elke reële accu of batterij. Er zijn ook voedingskastjes die hiervoor middels ingewikkelde elektronica compenseren, tót een zeker niveau meestal, en zo de ideale spanningsbron (U_klem onafhankelijk van I) benaderen. 

Merk ook op dat bij een grote stroomsterkte er in de inwendige weerstand van de spanningsbron een fors vermogen wordt ontwikkeld. Sluit deze batterij kort (uitwendige weerstand = 0 Ω) en bereken het vermogen in de inwendige weerstand. De batterij zal gloeiend heet worden. En dat is NIET goed voor de batterij (en soms ook niet voor de onoplettende omstanders die dan spetters kokende chemicaliën in het gezicht kunnen krijgen als de batterij openscheurt).  

Groet, Jan

Bij oplaadbare batterijen (AA) neemt na verloop van tijd de inwendige weerstand toe.
je meet dan wel een klemspanning van 1,2 Volt, maar bij belasting blijft daar bijna niets van over en werken ze dus niet meer.

dag Karel J.H.,

Hier verwar je de termen klemspanning en bronspanning. Klemspanning is nou juist de spanning die je meet bij belasting. Zonder belasting loopt er geen stroom, valt er dus geen spanning over de inwendige weerstand, en meet je op de aansluitpunten (klemmen) dus juist de bronspanning.

Groet, Jan

Bedoelde ik ook.

Ik plaats mijn reactie vanwege dat ik zit met een vraag .mijn vraag is wat is de precieze formule voor bron spanning en hoe je het spanning verlies kan uitrekenen
Welke formule daar voor nodig is 
en hoe je  klem spanning.uitrekent als je maar bepaalde gegevens hebt.
ik vraag mij ook af of ik de goede keuze voor formules heb.
ik gebruik de formules 

voor spannings verlies : Uv=E-Uk
voorklem spanning Uk=I.RL
voor bronspanning E = Uk+Uv

maar  mijn vraag is of er ook een makkelijk manier  of een andere manier van berekenen is. 

groet, Lennard

Zoals Jan op 11 april 2015 al tekende: de spanningswet van Kirchhoff is van toepassing: alle spanningen over weerstanden samen moeten gelijk zijn aan de spanning die de ideale spanningsbron levert. 
Dus bij een interne weerstand R_i en een ideale spanningsbron U_bron moet gelden:

U_bron = I (R_i + R_aangesloten)

Naar mate meer apparaten met hun weerstanden zijn aangesloten, des te geringer wordt het aandeel in de spanningsval ten gevolge van R_i . En de klemspanning,
U_klem = U_bron - IR_i gaat dan steeds meer naar de ideale bron spanning toe.
Wat min of meer ook met jouw formule aannamen overeenkomt. Al zou ik daar om verwarring te voorkomen geen E gebruiken maar U_bron