fotonenergie
miemie stelde deze vraag op 01 november 2009 om 20:56.
hoi
ik heb een vraagje:
Ik heb uitgezocht dat de fotonenergie is gelijk aan het verschil tussen de elektrische energie van het elektron in de twee verschillende banen. maar hoe weet ik wat de elektrische energie of hoeveel die is?
Volgens atoommodel van Bohr is Ef=h*f (maar de frequentie weet ik ook niet?
Ik heb een aantal atomen. Mn en Mn2+ en Co en Co4+
Bij Mn zit in de 3de schil 3s=2, 3p=6, 3d=6
Bij Mn2+ zit in de 3de schil 3s=2, 3p=6, 3d=4
dus hoe weet ik wat voor licht erbij vrij komt?
aub help want ik snap hier echt niets van:(
ik heb een vraagje:
Ik heb uitgezocht dat de fotonenergie is gelijk aan het verschil tussen de elektrische energie van het elektron in de twee verschillende banen. maar hoe weet ik wat de elektrische energie of hoeveel die is?
Volgens atoommodel van Bohr is Ef=h*f (maar de frequentie weet ik ook niet?
Ik heb een aantal atomen. Mn en Mn2+ en Co en Co4+
Bij Mn zit in de 3de schil 3s=2, 3p=6, 3d=6
Bij Mn2+ zit in de 3de schil 3s=2, 3p=6, 3d=4
dus hoe weet ik wat voor licht erbij vrij komt?
aub help want ik snap hier echt niets van:(
Reacties
Jan
op
01 november 2009 om 21:37
Dag Miemie,
Kan eht zijn dat je de opdracht verkeerd hebt begrepen? Ik snap namelijk niet hoe je erbij komt om te vragen om de frequentie van licht (uitgezonden fotonen) in relatie tot mangaan en het Mn(II) ion.
Er bestaat tussen alle mogelijke energieniveaus (banen) die een elektron rondom een atoomkern kan innemen een bepaald verschil in potentiële energie. Het kost jou daarbij energie om een elektron rondom zo'n kern in een hogere baan te brengen. (het atoom te "exciteren") Vroeger of later valt dat elektron weer terug in zijn oorspronkelijke baan. Daarbij komt de energie weer vrij, en kan worden uitgezonden als elektromagnetische straling (en soms is dat zichtbaar licht). Het is daarvoor niet per se nodig om atomen te ioniseren (zoals jij doet voor Mn naar Mn2+), het elektron naar een voldoende hogere baan "schoppen" is prima.
Hoeveel energie bij een bepaalde terugval vrijkomt is vast niet iets wat je moet berekenen. Bij mijn weten is dat behalve bij zeer eenvoudige atomen (zoals H en He) niet eens goed mogelijk. Het is dan ook zeker geen middelbareschoolstof.
Wel zou van je verwacht kunnen worden (ik zie je opdracht niet) om aan de hand van een emissiespectrum (waar je golflengte en dus frequentie kunt aflezen) of tabellen een en ander af te lezen en verder om te rekenen. Ik bedoel dan uit BINAS de tabellen 20 tot en met 22. Maar daar staan kobalt en mangaan niet bij.
Ik hoop dus eigenlijk stiekem dat je je opdracht een beetje misleest. Want ik zie de (redelijke) weg naar een oplossing niet.
Ik hoop dat het toch al een beetje de goede kant op helpt?
Groet, Jan
Kan eht zijn dat je de opdracht verkeerd hebt begrepen? Ik snap namelijk niet hoe je erbij komt om te vragen om de frequentie van licht (uitgezonden fotonen) in relatie tot mangaan en het Mn(II) ion.
Er bestaat tussen alle mogelijke energieniveaus (banen) die een elektron rondom een atoomkern kan innemen een bepaald verschil in potentiële energie. Het kost jou daarbij energie om een elektron rondom zo'n kern in een hogere baan te brengen. (het atoom te "exciteren") Vroeger of later valt dat elektron weer terug in zijn oorspronkelijke baan. Daarbij komt de energie weer vrij, en kan worden uitgezonden als elektromagnetische straling (en soms is dat zichtbaar licht). Het is daarvoor niet per se nodig om atomen te ioniseren (zoals jij doet voor Mn naar Mn2+), het elektron naar een voldoende hogere baan "schoppen" is prima.
Hoeveel energie bij een bepaalde terugval vrijkomt is vast niet iets wat je moet berekenen. Bij mijn weten is dat behalve bij zeer eenvoudige atomen (zoals H en He) niet eens goed mogelijk. Het is dan ook zeker geen middelbareschoolstof.
Wel zou van je verwacht kunnen worden (ik zie je opdracht niet) om aan de hand van een emissiespectrum (waar je golflengte en dus frequentie kunt aflezen) of tabellen een en ander af te lezen en verder om te rekenen. Ik bedoel dan uit BINAS de tabellen 20 tot en met 22. Maar daar staan kobalt en mangaan niet bij.
Ik hoop dus eigenlijk stiekem dat je je opdracht een beetje misleest. Want ik zie de (redelijke) weg naar een oplossing niet.
Ik hoop dat het toch al een beetje de goede kant op helpt?
Groet, Jan
Lisa
op
02 november 2009 om 14:17
Ik kan je misschien wel een eindje op weg helpen. Wij hebben namelijk in de les ook de formule:
Ef = h*c/λ waarin
Ef = energie foton in J
c = lichtsnelheid (binas tabel 7) = 3,0·108
en λ = golflengte in m
En ik weet niet of 't over 't foto-elektrisch effect gaat? Want dan heb je misschien wat aan binas tabel 24.
Good luck!
Ef = h*c/λ waarin
Ef = energie foton in J
c = lichtsnelheid (binas tabel 7) = 3,0·108
en λ = golflengte in m
En ik weet niet of 't over 't foto-elektrisch effect gaat? Want dan heb je misschien wat aan binas tabel 24.
Good luck!
Bas
op
16 april 2017 om 21:21
Kan iemand mij het verschil tussen de Uittree-energie en de foton-energie?
Groet Bas
Groet Bas
Theo de Klerk
op
16 april 2017 om 21:33
Elk foton heeft een energie die van zijn frequentie afhangt: E=hf
Om een elektron los te krijgen uit het metaalrooster waarin het zit, is een bepaalde energie nodig: de uittree-energie. Alleen als een foton genoeg (meer) energie heeft en dit aan een elektron geeft, dan kan dit elektron uittreden.
Einstein toonde aan dat 1 foton zo een elektron kan losmaken: het foto-elektrische effect. Twee fotonen die elk te weinig energie hebben, maar samen genoeg, maken zo'n elektron niet los. Dat moeten ze ieder voor zich kunnen.
Je ziet dan ook dat bij sommige materialen je enorm intens rood licht kunt gebruiken en er gebeurt niks. Maar het zwakste straaltje blauw licht doet het wel. Omdat blauw licht fotonen meer energie hebben (en blijkbaar genoeg: meer dan de uittree-energie van het elektron) dan de rood licht fotonen.
Om een elektron los te krijgen uit het metaalrooster waarin het zit, is een bepaalde energie nodig: de uittree-energie. Alleen als een foton genoeg (meer) energie heeft en dit aan een elektron geeft, dan kan dit elektron uittreden.
Einstein toonde aan dat 1 foton zo een elektron kan losmaken: het foto-elektrische effect. Twee fotonen die elk te weinig energie hebben, maar samen genoeg, maken zo'n elektron niet los. Dat moeten ze ieder voor zich kunnen.
Je ziet dan ook dat bij sommige materialen je enorm intens rood licht kunt gebruiken en er gebeurt niks. Maar het zwakste straaltje blauw licht doet het wel. Omdat blauw licht fotonen meer energie hebben (en blijkbaar genoeg: meer dan de uittree-energie van het elektron) dan de rood licht fotonen.
Floyd van Ewijk
op
06 juli 2022 om 19:28
hey,
waar staat h in de formule E=hf voor?
groet, Floyd
waar staat h in de formule E=hf voor?
groet, Floyd
Jan van de Velde
op
06 juli 2022 om 19:41
constante van Planck
Groet, Jan
Groet, Jan