Lenssterkte en nabijheidspunt

Linda stelde deze vraag op 08 maart 2015 om 20:09.

 Hallo, ik hoop dat jullie mij kunnen helpen bij de volgende vragen.

Een verziend oog heeft het nabijheidspunt 40cm vóór en het vertepunt 60cm achter het oog.
1. Welke sterkte moet een brillenglas hebben om het vertepunt in ∞ te brengen?
2. Waar komt dan het nabijheidspunt?

Wat ik zelf bedacht had is: Om het vertepunt in ∞ te krijgen moet de brillens het licht zo afbuigen dat het voor het oog lijkt alsof het licht vanuit het vertepunt(60cm) komt. Gezien evenwijdige stralen afbuigen naar het brandpunt, moet de brandpuntafstand van de brillens dus 60cm zijn. S=1/f, dus S=1/60=0,0167dpt. Dit lijkt me niet echt goed.
Bij vraag 2 wilde ik de lensformule gebruiken. De gevraagde N is volgens mij de voorwerpsafstand, maar ik weet het beeldpunt van de oog niet en ook niet wat f bij deze voorwerpafstand zou zijn.

Bedankt!

Reacties

Theo de Klerk op 08 maart 2015 om 20:19
Vergeet niet dat sterktes de brandpuntsafstand in meters nemen, dus niet 1/60 maar 1/0,60 = 1/f

Het nabijheidspunt van het naakte oog wijzigt niet: dat blijft 40 cm. Maar je bril hoeft het daar alleen maar af te beelden zodat je oog dat scherp ziet op 40 cm. Dat is de beeldafstand. Waar het voorwerp echt staat kan heel anders zijn: voorwerpsafstand. Aangezien voorwerp en beeld aan dezelfde kant van de bril staan, wordt b negatief genomen.
Uit 1/0,60 = 1/f  van de eerste opgave, kun je nu v makkelijk berekenen (in meters):

1/v + 1/(-0,40) = 1/0,60

(Toevallig kwam ik exact deze situatie tegen in Samengevat VWO natuurkunde op pag 131)
Linda op 09 maart 2015 om 08:28
Brandpuntsafstand is inderdaad in meters, ja. Dat had ik even over het hoofd gezien. De rest denk ik dat ik nu begrijp. Bedankt voor de reactie.

(Grappig dat deze situatie ook in Samengevat VWO staat. Ik heb dat boek helaas niet, maar zal eens kijken of ik het kan vinden.)

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft zesentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)