GM-teller en de activiteit

Myra stelde deze vraag op 13 juni 2007 om 19:39.

Hallo,

 Ik snap iets niet en heb het meerdere malen aan andere mensen gevraagd zonder resultaat. Vandaar dat ik het hier probeer.

 

Ik zal de opdracht citeren:

Een GM-teller staat dictbij een bron met een lange halveringstij die èèn sort straling uitzendt. 1,2% van de uitgezonden deeltjes valt op het venster van de buis. Daarvan wordt 5,2% door de buis geteld. In 10 seconden tel je 61 deeltjes door de buis. Zonder de bron tel je 5 deeltjes per 30 seconden.

 a) Bereken het aantal deeltjes dat vanuit de bron in 10 seconden op het venster is gevallen

b) bereken de activiteit van de bron

 

Nou, bij a had ik zelf al bedacht dat die 5,2%, 5,2% van de 1,2% is. Dus dat zou 0.052% van het geheel moeten zijn.

Dus die 61 deeltjes is 0,052% van het geheel.

Verder kom ik niet, dus zou een zetje in de goede ricting zeer op prijs stellen!

Reacties

Jaap op 13 juni 2007 om 22:10

Dag Myra,
Je vindt de oplossing zelf via sturende vragen...
Zonder bron tel je 5 deeltjes in 30 s. Dat zijn ...(A) deeltjes in 10 s (hoeft geen geheel getal te zijn).
In totaal tel je in 10 s 61 deeltjes. Daarvan komen er ...(A) niet van de bron.
Het aantal deeltjes dat in 10 s wél van de bron wordt geteld, is dus ...(B).
Dit laatste aantal ...(B) is 5,2% van het aantal dat vauit de bron op het venster valt.
1% is dan ...(C) deeltjes. En 100% is ...(D) deeltjes. Dat is het antwoord bij vraag a.

Het aantal ...(D) is 1,2% van het aantal dat de bron uitzendt.
1% is dus ...(E) deeltjes. En 100% is ...(F) deeltjes die in totaal in 10 s worden uitgezonden door de bron.
Met de activiteit van de bron (vraag b) bedoelen we het aantal kernen dat in één seconde vervalt. Het aantal uitgezonden deeltjes is even groot (nemen we maar aan). Om van ...(F) op de activiteit te komen, moet je nog....
Groeten, Jaap Koole

Myra op 14 juni 2007 om 08:34

Ooh op die manier. Ik snap hem, hartelijk dank!

 

groet, Myra

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)