Beste Zoë,
Als je bedoelt dat de totale stroomsterkte in beide schakelingen 10 A is, dan kan het inderdaad. Omdat schakeling B een kleinere vervangingsweerstand heeft, hoeft daar wel een minder sterke spanningsbron voor gebruikt worden.
Bij een parallelschakeling wordt de stroom verdeeld over de verschillende 'takken'. Omdat alle lampjes dezelfde weerstand hebben, wordt de stroom gelijk verdeeld. Hierdoor stroomt er dus 10/2 = 5 A door lampjes 1 en 2 en 10/3 = 3,3 A door lampjes 3,4 en 5. Hoe meer stroom er door een lampje loopt, hoe feller hij brandt. Lampjes 1 en 2 branden dus het felst.
Als je meer oefenopgaven wil, dan kan je gaan naar het tabblad 'Oefenen' waar je 'Naar onderwerp' kan selecteren. Hier kan je dan zoeken op alle opgaven van jouw schooltype en over bijvoorbeeld elektrische stroom. Je krijgt dan een lijst van opgaven en artikelen waar het niveau bij staat: instap, gevorderd of examen. Hopelijk heb je er wat aan.
Succes met je proefwerk morgen.
Groet,
Melvin