hangmat

Steven stelde deze vraag op 23 maart 2007 om 15:06.

een muur heeft een massa van 1360 kg, hij is 1m70 hoog, 2m30 lang en 27cm dik. Op 2/3 van de hoogte wordt een hangmat via een plug in de muur bevestigd (1 punt). Ook in de muur aan de overkant wordt de hangmat bevestigd (afstand van ophangpunt tot ophangpunt bedraagt 4,5m). Welke kracht (gewicht in de hangmat) is er nodig om het beschreven muurtje te doen kantelen ? Alvast bedankt voor jullie hulp ! 

Reacties

steven op 23 maart 2007 om 15:12
heb nog iets vergeten te noteren... de ophanghoek tussen muur en hangmat / touw bedraagt 35°.
Jaap op 23 maart 2007 om 19:54

Dag Steven,
Een gewichtskracht van 4,5 kN (4535 N) lijkt me voldoende, aangenomen dat:
- de muur homogeen is en de vorm heeft van een rechthoekig blok;
- de hangmat hangt in een (verticaal) vlak dat loodrecht staat op de lengterichting van de muur;
- de beide ophangpunten van de hangmat zich op gelijke hoogte bevinden;
- de gewichtskracht wordt uitgeoefend op een punt in het midden van de hangmat;
- de massa van de hangmat en de ophangkoorden mag worden verwaarloosd;
- de doorbuiging van de hangmat en de koorden mag worden verwaarloosd.
Mee eens?
Groeten, Jaap Koole

Jan op 23 maart 2007 om 23:12

Beste Steven

Ik wil niet écht knullig doen, maar met een afstand tussen de muurtjes van 4,5 m en een ophanghoek van 35° ligt er in het midden 1,3 m van de hangmat gewoon op de grond.

Jan op 23 maart 2007 om 23:29

Beste Jaap,

 onder volgens mij dezelfde aannames als jij vind ik 2,7 kN ???

groet, Jan

Jaap op 24 maart 2007 om 21:18

Aan de eerdere aannamen kan nog worden toegevoegd:
- dat een droge gracht tussen de beide muren is uitgegraven om de hangmat vrij te laten hangen;
- dat de installatie zich op aarde bevindt enz.
We kunnen de gevraagde gewichtskracht G als volgt berekenen. Vanwege de symmetrie levert de spankracht Fsp van het touw dat aan de beschreven muur is vastgemaakt, in verticale richting de helft van de gevraagde gewichtskracht G. Deze ½G is de verticale component van de spankracht. De "ophanghoek tussen muur en hangmat / touw bedraagt 35°". Dat wil zeggen (?) dat de hoek φ tussen het koord en het verticale vlak 35° is.
Uit een schets van de situatie volgt voor de horizontale component Fh van de spankracht
tan(φ)=Fh/(½G) → Fh=½G×tan(35°).
We beschouwen de muur als een hefboom die kan kantelen om S (de ribbe aan de voet van de muur).
De spankracht op de plug werkt schuin omlaag. De verticale component van Fsp oefent geen moment uit ten opzichte van S, omdat S op de werklijn van deze component ligt. Het moment dat Fsp bij de plug op de muur uitoefent, komt geheel voor rekening van de horizontale component Fh. De arm van Fh is 2/3×1,70 meter (de verticale afstand van S tot de plug).
Als de muur op het punt staat te kantelen, wordt het moment van Fh slechts tegengewerkt door het moment van de zwaartekracht Fz=m×g. De arm van Fz is ½×0,27 meter, aangezien Fz aangrijpt in het zwaartepunt midden in de muur.
Als de muur op het punt staat te kantelen, zijn de momenten even groot:
Fh×armh=Fz×armz → ½G×tan(35°)×2/3×1,70=1360×9,8×½×0,27 → G = 4535 N = 4,5 kN.
Als deze berekening onjuist is, hoor ik het graag.
Groeten,
Jaap Koole

Steven op 25 maart 2007 om 22:16
waw, al heel wat reacties gekregen maar ben ondertussen nog een paar bijkomende gegevens te weten gekomen ivm. het vraagstuk : de hoek tussen de muur en het touw was 55° en geen 35° (sorry). Nu nog moeilijker... wat als die muur hol is (spouwopening) ? ... zucht... ik hoop er tegen maandag een schets aan toe te voegen ! Groetjes
Jan op 25 maart 2007 om 22:34

Jaap schreef:

Dat wil zeggen (?) dat de hoek φ tussen het koord en het verticale vlak 35° is.

Ik was uitgegaan van een hoek van 35° met het horizontale vlak, dus dat verklaart ons verschil.

Heeft als bijkomend voordeel dat die tankgracht tussen die muren minder diep hoeft te zijn......... :)

Hoe dan ook, aangezien 90-35 gelijk is aan 55 moet je er nou uit zijn , Steven. Je hebt Jaap's, en uiteindelijk met deze wijziging dan toch mijn antwoord ter controle van je eigen berekening.

Wat betreft die holle muur: om die muur te doen kantelen is het moment van de zwaartekracht nèt kleiner dan het moment van de hangmat, met als draaipunt het punt waar de muur verondersteld los op de (harde) ondergrond staat, en wel aan de binnenkant van de muur. Aangezien de zwaartekracht verondersteld wordt aan te grijpen op het massamiddelpunt van de muur, en die bij een holle muur in principe op dezelfde plaats zit als bij een homogene muur, moet je de muur zo hol kunnen maken als je zelf wil zonder dat er iets aan de berekening verandert.

 Groet, Jan

Jaap op 26 maart 2007 om 01:10

Dag Steven, Jan,
Met een hoek φ=55° in plaats van φ=35° tussen het ophangkoord en het verticale vlak vind ik
½G×tan(55°)×2/3×1,70=1360×9,8×½×0,27 → G = 2223 N = 2,2 kN.
Dat is toch iets anders dan Jans eerdere waarde van 2,7 kN.
Nu de hoek tussen het ophangkoord en het verticale vlak volgens Steven 55° moet zijn, wat is de juiste waarde van de gevraagde gewichtskracht?
Groeten, Jaap Koole

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft negenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)