Beste Mary,
Tik me gerust op de vingers als ik de xylofoon verkeerd voor ogen heb, maar volgens mij breng je een klankstaafje in trilling (zoals het been van een stemvork) en wordt deze trilling versterkt door een buisje dat onder het staafje hangt, de resonator.
Ik denk dan ook dat de trilling in het klankstaafje eerder transversaal dan longitudinaal zal zijn, en dat door deze trilling de luchtkolom in de resonator dan vervolgens wél longitudinaal zal gaan trillen.
In één zo'n resonatorbuisje kun je verschillende frequenties aan staande golven krijgen. In zo'n buisje (dat ik aan twee zijden open veronderstel) past namelijk een halve golflengte (DE GRONDTOON) , een hele (DE EERSTE BOVENTOON), anderhalf, twee golflengtes enzovoort.
het verband tussen de frequentie f van de grondtoon en de lengte l van je resonator is dan:
f=v/(2l)
Waarin v dan nog de geluidssnelheid in lucht is. Voor een toonfrequentie van 340 Hz heb je dan een resonator van 0,5 m nodig. En dan mag je met die formule zelf de lengtes van resonatoren voor verschillende frequenties even uitrekenen en in een grafiekje zetten om te zien wat voor soort verband je krijgt...... (dat zal dus inderdaad niet lineair zijn nee...)
We horen graag of het lukt ja of nee, en als je vastloopt moet je natuurlijk sowieso terugkomen.
succes.