Ik denk dat je het beste de balk kunt vergelijken met een veer. In dat geval geldt dat F=c*u, met c de veerconstante en u de doorbuiging. Deze F is dan gelijk aan de zwaartekracht m*g, omdat dit de kracht is die verantwoordelijk is voor de doorbuiging. Met de waardes die je uit je proef hebt kun je nu gaan rekenen. Waarschijnlijk zal je voor verschillende lengtes en diktes verschillende veerconstanten vinden.

Peter

Dank je wel, maar het ging er juist om onze gemeten waarden te vergelijken met waarden van de doorbuigingsformule

Dag Anatolian,
We nemen een balk met de volgende eigenschappen:
- de dwarsdoorsnede van de balk is rechthoekig en is overal gelijk;
- de lengte van de balk is L, de breedte is B, de hoogte (dikte) is H (alle in meter);
- het materiaal van de balk is homogeen en heeft elasticiteitsmodulus E (in pascal).
We stellen de balk horizontaal op en ondersteunen hem aan beide uiteinden.
Op het punt midden tussen de uiteinden oefenen we een verticale kracht F (in newton) uit,
zonder dat de balk knikt of breekt.
De doorbuiging d in het midden van de balk als gevolg van de kracht is d=F×L³/(4×E×B×H³).
Hopelijk is deze formule bruikbaar voor jullie doel.
Groeten, Jaap Koole