stromingsleer

Marian stelde deze vraag op 18 februari 2007 om 14:00.

 Hallo, ik heb al allerlei berekeningen geprobeerd maar ik kom er niet uit, vandaar mijn vraag

Bij een venturi is het hoogteverschil tussen de kwikniveaus gelijk aan 34mm. De snelheid van het water in het brede deel is 7 dm/s. Buitendruk = 1bar. g = 10 m/s

Ik moet de vloeistofsnelheid in de hals van de venturi  berekenen.

Alvast bedankt voor het meedenken

MARIAN 

Reacties

Jaap op 18 februari 2007 om 15:44

Dag Marian,
We passen de wet van Bernoulli toe in op het wijde deel (1) en het nauwe deel (2, de hals) van de venturi.
Als de stroming in de venturi horizontaal is, mogen we de hoogtetermen ρ×g×h weglaten.
Verder nemen we aan dat de wrijving verwaarloosbaar is, omdat daarover gegevens ontbreken.
De wet van Bernoulli luidt dan p1+½×ρw×v1²=p2+½×ρw×v2² met
p1 is de hydrostatische druk in het water, zoals gemeten met stijgbuis 1 in het wijde deel van de venturi; p2 idem in het nauwe deel (de hals) van de venturi;
ρw is de dichtheid van het water dat door de venturi stroomt;
v1 is de stroomsnelheid van het water in het wijde deel van de venturi; enz.
Herschrijven: ½×ρw×v2²=½×ρw×v1²+(p1−p2).
Het drukverschil p1−p2 is gelijk aan het drukverschil ρkwik×g×Δh van het kwik in de stijgbuizen.
Zo volgt ½×ρw×v2²=½×ρw×v1²+ρkwik×g×Δh.
Let bij het invullen op het gebruik van de juiste eenheden.
Groeten, Jaap Koole

Jaap op 20 februari 2007 om 18:56

Dag Marian,
Eerder is afgeleid dat ½×ρw×v2²=½×ρw×v1²+ρkwik×g×Δh.
Gegeven is de stroomsnelheid in het wijde deel van de venturi, dat is v1=0,7 m/s.
Gegeven is ook het hoogteverschil tussen de kwikniveaus in de stijgbuizen, dat Δh=0,034 m.
De dichtheid van het stromende water is ρw≈1,0×10³ kg/m³.
De dichtheid van het kwik in de stijgbuizen is ρkwik≈14×10³ kg/m³.
De valversnelling g vermeldde je zelf al.
De druk van de buitenlucht lijkt me niet van betekenis voor de berekening.
Als je deze gegevens invult in de bovenstaande formule, kun je de stroomsnelheid in de hals van de venturi, dat is v2, berekenen.
Groeten, Jaap Koole

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft achtentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)