Een sleetje met een kind erop heeft een totale massa van 40 kg. Het sleetje glijdt van een helling af van punt A naar punt B. Het sleetje ondervindt van de helling een wrijvingskracht van 35 N.
Leg uit hoe groot de arbeid is die wordt verricht door de normaalkracht.Voor de krachten die op het sleetje werken, geldt het volgende: de som van de arbeid van deze krachten is gelijk aan de toename van de kinetische energie van het sleetje.