In de wereld van alledag kunnen stoffen in drie toestanden (fasen) voorkomen: vast, vloeibaar en gas. Als een stof van de ene fase naar de andere gaat noemen we dat een fase-overgang. Van vast naar vloeibaar noemen we de fase-overgang smelten, en terug van vloeibaar naar vast noemen we het stollen. Van vloeibaar naar gas of terug kan ook, maar óók van vast direct naar gas en terug. Er staat vast wel een driehoek in je natuurkundeboek met op de punten de drie fasen, en ertussen de namen van de fase-overgangen.
Drogen bij vriesweer:
Hoe kouder het wordt, hoe minder makkelijk een stof in de gasfase blijft, hoe makkelijker het een vloeistof wordt of zelfs een vaste stof. Maar zelfs bij heel lage temperaturen raken er van een ijsoppervlak wel watermoleculen los die dan los de omgeving inschieten en zo dus direct in de gasfase komen.
Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht. Je adem is warm en heel vochtig, en als dan de buitenlucht koud is, kan die minder waterdamp bevatten en vormen zich in de lucht kleine druppeltjes. Die druppeltejs zie je als een wolkje. Je ziet dus eigenlijk niet je adem, je ziet het teveel aan vocht uit je adem.
grondnevel is eigenlijk een vergelijkbaar principe. De eerste meters boven de grond zijn altijd redelijk vochtig door verdamping van water uit de grond, door planten en dieren. Overdag warmt die grond delucht vlak erboven ook nog op, zodat die lucht veel waterdamp kan bevatten. Als de zon dan ondergaat koelt die lucht vlak boven de grond af. Koude lucht kan minder waterdamp bevatten, en het teveel aan waterdamp komt net als je afgekoelde adem uit vraag drie in een wolk van kleine druppeltjes vlak boven de grond te hangen. Als je geluk hebt zie je op zo'n windstille heldere avond (want anders koelt het niet snel genoeg af) eerst de sloten vollopen met "mist", en dan gaan die sloten beetje bij beetje "overlopen" en zie je de grondnevel zich verspreiden over het land. Moet je wel een uurtje blijven kijken, maar het kan de moeite waard zijn. Echt mooi om te zien.