Dag Anika,
Zoals je waarschijnlijk weet, geldt bij een spiraalveer dat C=F/u, met F is de kracht die de uitrekking u veroorzaakt en C is de veerconstante. (De uitrekking mag niet te groot zijn.)
Laten we C=F/u eens anders opschrijven.
Voor de linkerkant (C) mag je ook schrijven C/1. Want delen door 1 maakt niets uit.
Nu zetten we de linkerkant (C/1) op zijn kop. Dat wordt 1/C.
Dat mag als je ook de rechterkant (F/u) op zijn kop zet. Dat wordt u/F.
Dus 1/C=u/F.
Je kunt dit controleren met een getallenvoorbeeld, zoals C=F/u is 2=6/3. Dan geldt 1/C=1/2. En u/F is 3/6; dat is ook 1/2. Dus 1/C=u/F zou wel eens goed kunnen zijn.
Voor beide veren samen geldt 1/Csamen=usamen/Fsamen.
De kracht Fsamen die beide veren samen uitrekt, werkt op de stalen veer en ook op de koperen veer. Dus Fsamen=Fstaal=Fkoper. Het gaat dus altijd om dezelfde kracht, die we nu maar F noemen.
De uitrekking van de twee veren samen is de uitrekking van de ene veer plus de uitrekking van de andere veer. usamen=ustaal+ukoper.
1/Csamen=usamen/Fsamen=(ustaal+ukoper)/F=ustaal/F+ukoper/F.
In plaats van ustaal/F schrijven we nu 1/Cstaal en we doen hetzelfde met ukoper/F.
Dus 1/Csamen=1/Cstaal+1/Ckoper.
Als je de drie gevonden waarden van C invult, zie je dat je metingen keurig overeeenstemmen met de theorie.
Groeten, Jaap Koole