Kan iemand uitleggen wat een weerstand doet?
Chantal stelde deze vraag op 12 oktober 2006 om 22:55.Zou iemand mij makkelijk uit kunnen leggen wat een weerstand precies doet? Ik weet dat het iets is met: 'het hindert spanning' ofso, maar weet niet hoe je het goed onder woorden brengt.
Reacties
Beste Chantal,
Allereerst wil ik je even wijzen op:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektrische_weerstand_%28component%29
http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektrische_weerstand_%28eigenschap%29
Deze twee sites leggen mijn inziens goed uit wat weerstand is.
Kort en bondig is het zo dat stroom in feite de gezamelijke beweging van heel veel elektronen (in de stroomdraad) is. Ze stromen langs de rest van het materiaal en je kan je voorstellen dat elektronen niet even makkelijk door ieder materiaal stromen en dat niet elk materiaal evenveel elektronen beschikbaar heeft om te laten stromen. Beide aspecten bepalen hoe veel elektronen per seconde (dus stroom) er bij een bepaalde spanning door het materiaal kan gaan.
Was dit een beetje duidelijk?
Groet,
Melvin
bedankt voor de goede uitleg, ik heb bijna examens en moet daarom weten wat de weerstand van een voorwerp is, en ik snapte de hele tijd niet wat ze bedoelden, maar ik heb een vraagje, gaat er energie verloren als de stroom door een materiaal met een lage weerstand gaat?
Dag Jeroen,
Energie gaat nooit "verloren". In dit geval wordt door de in het materiaal botsende elektronen elektrische energie omgezet in warmte als er ook maar enige weerstand is. Bij gelijke stroomsterkte geldt: hoe groter de weerstand, hoe groter de warmte-ontwikkeling. Let wel, dat betekent NIET dat als je een grotere weerstand in een gewone schakeling zet dat dan vanzelf het "verlies" groter is. Want een grotere weerstand in een gewone schakeling zoals aan het lichtnet (met gelijkblijvende spanning) betekent dat de stroomsterkte dan ook daalt. In dat geval zal er juist minder warmte ontwikkeld worden. De relatie is:
P=I²R.
Ik weet niet of je die moet begrijpen, hangt van het niveau af waarop je examen doet? Zo niet, gauw vergeten, je hebt genoeg aan je hoofd zo vlak voor een examen.
Beetje duidelijk?
Groet, Jan
ik snap het nu, en je kan de verloren energie vergelijken met een gloeilamp die heel heet word, alleen één ding is nog niet duidelijk. bijvoorbeeld: op mijn controller van mijn playstation, staat op de achterkant op de sticker: 3,7 volt, 300mA
R=U : I, dus 3,7 volt delen door 300mA is 0,01333...
het antwoord klopt tog niet?
bedankt,
mvg jeroen
In formules moet je, tenzij anders vermeld, altijd héle SI-eenheden invullen. Dus 300 mA wordt 0,3 A . De weerstand van dat apparaat is dan R=U/I = 3,7/0,3 = 12,3 Ω, en het vermogen wordt dan P=UxI = 3,7 x 0,3 = 1,11 W.
Kijk! Aan die laatste reactie van u heb ik iets. Ik had hetzelfde probleem en mij leek het dus ook raar dat er zo'n klein getal uit zou komen. Bedankt voor de 'indirecte'-hulp!
Maar ik had ook nog een vraag: Hoe zou je het begrip weerstand, kort en goed uit kunnen leggen? Bij mijn vorige SO schreef ik op: hoe moeilijk het is voor de stroom om door een draad heen te komen. Maar dit was volgensmij niet helemaal correct.
Groetjes,
Luuk
Toch zit je wel in de goede richting.
Weerstand is een indicator die aangeeft hoeveel moeite gedaan moet worden door geladen deeltjes (elektriciteit) om door een weerstand te komen. Bij een continue stroom van deeltjes (vaste stroomsterkte I) neemt de spanning U (=energie/coulomb) af. Hoe hoger de weerstand, hoe groter de spanningsval (ΔU = I.R) en daarmee het energie"verlies" (beter: energie-afgifte) in elke seconde (ofwel vermogen): P = ΔU.I
De inverse van weerstand, 1/R, wordt trouwens geleiding genoemd. Hoe beter geleid, hoe minder weerstand. Moet je in 2016 voor het vwo examen weer kennen.
Dat is bij veel situaties zo. Alleen bij NTC-weerstanden (negatieve temperatuurscoefficient) is dat juist niet zo omdat de materiaalsamenstelling daarvan juist een verlaagde weerstand geeft.
Het beste leer je door veel opgaven te maken en zorgvuldig je antwoorden op te schrijven. Kunnen toepassen is meestal belangrijker dan reproduceren.
Leren is belangrijk, al zal je (zeker in de bovenbouw) niet veel uit je hoofd hoeven te leren. Een samenvatting maken kan dus wel helpen, maar als je alleen dat doet, doe je het niet goed.
Groet,
Willem
Sommige leerlingen hebben dit niet of te laat door als ze naar de 4e klas overgaan. "De hele avond geleerd" levert minder op dan "10 minuten problemen doorzien en oplossen". Bij sommigen gaat dit inzien bijna vanzelf ("hebben een knobbel"), bij anderen kost het meer moeite. Maar met alleen leren kom je er niet. Het is als lopen en zwemmen: je kunt er boeken vol over schrijven maar het is het zelf doen en ervaren wat je uiteindelijk doet lopen of zwemmen. Bij natuurkunde is "doen en ervaren" proefjes doen, opgaven maken ("snappen" wat gevraagd wordt, situatie inbeelden, kennis erop toepassen, een oplossing eruit samenstellen).
Er is een proefwerk-beoordelingswijze die "RTTI" heet waarin vragen en opgaven zijn onderverdeeld in
R - reproductie (direct uit het boek gelezen)
T1 - toepassen (simpele opgaven, met behulp van het boek zonder veel nadenken op te lossen)
T2 - toepassen samengesteld (zelf nadenken over situatie, kennis combineren voor een oplossing)
I - inzicht (concepten begrijpen, een idee hebben wat een "weerstand" of een "elektrisch veld" voorstelt)
Vanaf de 4e klas gaat de nadruk zich verleggen van R/T1 naar T2/I en het examen zal vooral T2/I-achtige vragen hebben. De methode "Overal Natuurkunde" heeft zijn opgaven in A/B/C/D-type ingedeeld die redelijk met R/T1/T2/I overeen komen. In de bovenbouw moet je zeker de C opgaven uiteindelijk kunnen maken en snappen waarom de oplossing ervan zo gekozen is.
Uiteindelijk zul je na je examen in een werkkring of studie ook steeds vaker te maken krijgen met situaties die nog nergens beschreven zijn maar wel een variatie op iets bekends zijn. Je kennis (en ervaring) gebruik je dan om die nieuwe situatie toch te lijf te gaan.