Dag Daniëlle,
a. Het volume heeft de vorm van een cilinder. Het volume van een cilinder is V=doorsnede×lengte.
De lengte van de leiding is bekend.
Nu de doorsnede nog. Dat is het ronde oppervlak dat je ziet als je de buis in gedachten doorzaagt. Het oppervlak van zo'n cirkel is doorsnede=pi×straal×straal (π×r²). De straal r kun je schatten. Eerst schat je (of meet je) de middellijn (=dikte) van de buis, of eigenlijk van de "staaf water" die in de buis past. Als je die middellijn door 2 deelt, heb je de straal r. Daarmee kun je de doorsnede berekenen. De uitkomst vul je in in de formule voor het volume V.
b. Stel, je hebt bij a berekend dat het volume van het water V=2011 cm³=2,011 dm³ =2,011 liter is. Wat is de massa m (in kg) van dat water? Deze massa vul je in in je tweede formule, Q=c×m×ΔT. De waarde van c vind je in je informatieboek (theorieboek, tekstboek). En ΔT bereken je met de eind- en begintemperatuur.
Succes met de uitwerking, Jaap Koole