Hoi Chantal,
Energie komt inderdaad nooit uit het niets, in een gloeilamp bijvoorbeeld komt de energie in die atomen/moleculen doordat er stroom door de draad gaat en die stroom (I) wordt voor het grootste deel in warmte omgezet met het vermogen P=I*U.
Die warmte gaat dus naar die atomen/moleculen in de draad, dan worden elektronen `aangeslagen' dat wil zeggen dat ze meer energie bevatten en in een iets grotere baan om het atoom gaan bewegen. Even later vallen ze weer terug in een kleinere baan om het atoom en daarbij komt energie vrij. Die energie komt vrij in de vorm van elektromagnetische straling (licht/infrarood/radiogolven/...) volgens E=ħ*f=h/(2π)*f
Met h de constante van planck en f de frequentie van het licht (dat bepaalt dus of het bijvoorbeeld licht of infrarode straling is).
In de zon gaat het op een soortgelijke manier, alleen wordt energie hier vooral opgewekt door kernfusie, een proces waarbij atomen zo hard op elkaar afvliegen dat ze als het ware samensmelten. Daarbij komt heel veel energie vrij.
Succes verder met je werkstuk!
Groeten,
Jaap