Beste Daniëlle,
a. Stel, iedere appel weegt 250 gram. Hoeveel wegen 1, 2, 4 en 6 appels dan?
Precies het zelfde geldt er voor een kubieke decimeter ijzer; tel hoeveer dm3 er zijn en vermenigvuldig dat met het gewicht van 1 dm3.
b. Het tekenen van een grafiek:
trek twee lijnen, een horizontale en een vertikale, dit zijn de assen van de grafiek. Zet waar de assen elkaar kruisen een "0" en zet (op gelijke afstand) streepjes langs de assen. Kies wat de afstand tussen twee streepjes moet voorstellen (in jouw geval langs de horizontale as bijvoorbeeld het aantal dm3 en langs de vertikale as steeds 5 kg). Zet de getallen bij de streepjes, geteld vanaf de "0", naar rechts en naar boven is oplopend, naar links en beneden is aflopend (horizontaal: 1, 2, 3, 4, ... dm3 en vertikaal: 5,10,15, 20, ... kg). Nu is de 'basis' voor je grafiek af.
Reken nu bij verschillende waarden op de horizontale as, de corresponderende waarde op de vertikale as uit en zet daar een kruisje, punt of andere markering. Trek een lijn door de punten die je hebt gezet, zet bij die lijn wat hij voorsteld (in jouw geval: "ijzer") en klaar is je grafiek.
c. Herhaal het laatste gedeelte, maar reken nu de waarden uit die bij het aantal dm3 aluminium horen en zet daar de kruisjes.
d. De dichtheid is in deze grafiek de steilheid van de lijn. Welk van de twee stoffen heeft een steilere lijn?
Groet,
Melvin