Dag Jonas,
Methode 1
Indien de activiteit in een tijdsduur Δt nauwelijks verandert, kun je de activiteit A (in Bq) berekenen met A=–ΔN/Δt met ΔN is de verandering van het aantal aanwezige kernen van de desbetreffende isotoop en Δt (in seconde) is de tijdsduur waarin die verandering is opgetreden. Er staat een minteken in de formule omdat het aantal aanwezige kernen N alleen kan afnemen, zodat ΔN een negatief getal voorstelt. Het minteken zorgt voor een positieve waarde van A.
Methode 2
Voor de activiteit van een bron geldt A(t)=A(0)×(1/2)^(t/τ) met A(t) is de verwachte activiteit op het tijdstip t; A(0) is de activiteit op het tijdstip t=0; τ is de halveringstijd. De exponent van het exacte getal 1/2 is dus t/τ.
A(t) en A(0) moeten dezelfde eenheid hebben, bij voorbeeld Bq of MBq.
t en τ moeten dezelfde eenheid hebben, bij voorbeeld seconde of jaar.
In plaats van het symbool τ (tau) wordt voor de halveringstijd ook wel gebruikt t met de index 1/2.
Groeten, Jaap Koole