Onthoud bij een parallele schakeling dat de spanning altijd overal even hoog is. De stroomsterkte kan dus overal verschillen bij een serieschakeling is dit precies andersom.

Het makkelijkste kan je eerst de stroom uitrekenen door middel van verhoudingen:

Itot-I1=I2+I3

0,81-0,36=0,45A

(Verhouding 3:2 dus delen door 6)

I2=0,45/5*3=0,27A

I3=0,45/5*2=0,18A

Over beide weerstanden staat dan de volgende spanning:

U=I*R

U1=U2=U3=0,27*20=0,18*30=5,4V

Dan heeft weerstand R1 een waarde van:

R=U/I=5,4/0,36=15ohm

Dit kan je controleren op de volgende manier door de totale stroom uitrekenen:

Rtot=1/((1/R1)+(1/R2)+(1/R3))

Rtot=1/((1/15)+(1/20)+(1/30))=6,67ohm

Itot=Utot/Rtot=5,4/6,67=0,81A

Dus het klopt! 

Hoi! Ik zit al een tijdje je puzzelen over de laatste opdracht (met de 4 weerstanden) maar ik kom er echt niet uit. Zou iemand hem uit kunnen leggen? 
Alvast bedankt! 

groetjes, 
Anne! 

dag Anne,

wat je zegt, een puzzeltje, of beter gezegd, een trui die je moet uitrafelen en waaraan je dus een los draadje moet zoeken om te beginnen, waarna andere draadjes loskomen waaraan je verder kunt gaan peuteren

1. met I₅ en de R₃ bereken je de spanning U_AB (tussen de punten A en B)
2. met U_bron en U_AB bereken je de spanning U_BC (tussen de punten B en C)
3. met U_BC en R₄ bereken je de totale stroomsterkte I_bron
4. met I_bron  en de I₅ bereken je I₁₂
5. met I₁₂ en R₁ bereken je U₁
6. met U₁ en U_AB bereken je U₂
7. met U₂ en I₁₂ bereken je ten slotte R₂.

rond onderweg zo min mogelijk af

groet, Jan