twee lenzen

Arzu stelde deze vraag op 28 mei 2006 om 23:50.

de opstelling is

lampje         Lens A         Lens B                 scherm

afstand lens A-lampje = 15 cm

afstand lensA-B = 10 cm

de voorwerpsafstand van lens B (Lens B tot scherm) = 6 cm

mijn vraag is nu: wat is het beeld van Lens B? want als dat het lampje zou zijn, zou dat betekenen dat Lens B negatief is. Maar ja dan zou de voorwerps afstand dus negatief moeten zijn (virtueel) en de beeldafstand positief. Klopt dat dan? want het is best wel raar.

En als dat wat er boven staat dus wel waar is, is de brandspunt afstand dus negatief?

Heel erg bedankt, het is voor examen practicum.

 

Reacties

Jaap op 29 mei 2006 om 01:07

Dag Arzu,
Met de informatie die je hebt gegeven, zijn er oneindig veel mogelijkheden. Heb je misschien nog andere gegevens? Ontstaat er een scherpe afbeelding van de lamp op het scherm? Is de brandpuntsafstand van één of beide lenzen bekend? Of valt een brandpunt van lens A samen met een brandpunt van lens B?
Je noemt de afstand van lens B tot het scherm "voorwerpsafstand". Op een scherm  ontstaat doorgaans een beeld, zodat de 6 cm vermoedelijk de beeldafstand van lens B is?
Je vraagt wat het beeld van lens B is. Ik veronderstel dat lens B een beeld (van de lamp) op het scherm maakt?
Groeten, succes met je examenpracticum, Jaap Koole

Arzu op 31 mei 2006 om 14:40

sorry ik had het verkeerd uitgelegd.

Het beeld van A (die je nu niet kan zien), is het voorwerp van B toch?

en het klopt dat het scherm, het beeld van B is.

De bedoeling is dat je de brandpunts afstand van B moet berekenen.

De brandpuntsafstand van A, moest je met een eerdere proef berekenen, daar kwam bij mij ongeveer 9,8 cm uit.

Ik denk nou, dat Lens A positef moet zijn, En Lens B negatief, omdat het beeld virtueel is. Ik weet niet of dit allemaal klopt.

kan trouwens een voorwerp virtueel zijn? want het voorwerp zie je in dit geval niet.

Heel erg bedankt!

Jaap op 01 juni 2006 om 20:34

Dag Arzu,
Aangenomen dat de brandpuntsafstand van A +9,8 cm is (positieve lens), kun je met de lenzenformule berekenen dat het beeld van de lamp ontstaat op een beeldafstand b=18,3 cm achter lens A, als lens B er niet zou zijn. Lens B is er wél, op 10 cm achter A. Op lens B valt een convergerende bundel in. Als je de stralen van deze bundel in gedachten laat doorlopen, komen ze samen in een punt 28,3-10=18,3 cm achter lens B. Dit punt zou je met betrekking tot lens B als het voorwerp kunnen beschouwen met voorwerpsafstand -18,3 cm. Aangenomen dat lens B een scherp beeld vormt op het scherm, volgt de brandpuntsafstand fB uit 1/fB=1/v+1/b=1/(-18,3)+1/6.
Succes met het practicum, Jaap Koole

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft eenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)