(bron: chemwiki)
Als twee golven dezelfde fase hebben, is het faseverschil gelijk aan 0. Dan wordt gezegd dat de golven in fase (c) lopen.
Als twee golven een faseverschil van de helft van de golflengte hebben (dit komt overeen met π rad = 180°), is er sprake van tegenfase (b) .
Golven in fase versterken elkaar terwijl golven in tegenfase elkaar uitdoven. Dit is gemakkelijk te zien in de sinusvergelijking van golven. Wanneer de toppen en dalen gelijkvallen dan zijn de golven in fase (de golven worden ahw opgeteld)