Dag Hannah,
Wat moet je meten: de hoogte van het gebouw of iets anders?
Als het om de hoogte gaat, zou je met je rug naar het gebouw kunnen gaan staan. Houd de spiegel rechtop voor je, met uitgestrekte arm. Kijk in de spiegel "over je schouder" naar het gebouw. Als je dicht bij het gebouw staat, past het niet helemaal op de spiegel. Sta je er ver vanaf, vult het gebouw maar een deel van de spiegel.
Loop vooruit van het gebouw vandaan, of juist achteruit er naartoe, totdat het gebouw precies op de spiegel past. Meet dan de Afstand  van de spiegel tot je Oog (AO) en meet de Afstand van de spiegel tot het Gebouw (AG). Meet ook de Hoogte van de Spiegel (HS).
Teken een zij-aanzicht: spiegel; je oog; het gebouw; het spiegelbeeld van het gebouw aan de andere kant van de spiegel. Met verhoudingen in de tekening kun je dan de Hoogte van het Gebouw (HG) berekenen.
Succes met je onderzoek, Jaap Koole

hallo,

 

ik moet ook dat natuurkunde onderzoek doen, ik snap nog niet hoe je dat moet doen met het zij aanzicht. Hoe kun je dan uiteindelijk de hoogte berekenen?

 

groetjes Fem van den Berk.

dag Fem en Pleun,

 als ik zeg:

• meet de afstand  gebouw - spiegel
• meet de afstand  jij - spiegel
• meet de grootte van het beeld van het gebouw op de spiegel 

Probeer de situatie eens te tekenen en kijk wat je daaruit kunt weten en wat je kunt berekenen. Een spiegelbeeld is exact even ver achter de spiegel als het origineel voor de spiegel staat. En is daarbij even groot.

Met wat meetkunde en rechthoekige driehoeken moet je dan een eind komen (de ooghoogte ken je, dus de twee stukken hoogte van de spiegel (HS wordt opgedeeld in een stukje onder ooghoogte en boven ooghoogte) kun je ook bepalen.

 

hallo,

heeft iemand mischien een voorbeeld van zo'n berekening (hoogte meten met spiegel) 

dankuwel alvast

Rosalie 

dag Rosalie,

Je kunt naar een spiegel kijken als naar een raam
- Je kijkt erdoor, en kunt dan net als in de wiskundelessen kijklijnen trekken langs onderkant en bovenkant van het kozijn. 
- dan zorg je dat je door het raam kijkend nèt het hele gebouw van onder tot boven kunt zien,
- dan moet je de afstand van jouw oog tot het raam meten, en van het raam naar het gebouw, en de grootte (hoogte) van de spiegel
- dan kun je met de wiskunde van gelijkvormige driehoeken gaan rekenen


Het gebouw staat 20/4 = 5 x zover van je oog vandaan als het raam.
Het gebouw is dan ook 5 keer zo hoog als dat raam, 5 x 3 = 15. 


Als je hokjes gaat tellen zit ik er een tikje naast, maar dat risico loop jij ook als je met die spiegel gaat meten: elk foutje dat je met je kijklijn in dat raam maakt geeft een 4,5 x zo grote afwijking in je uitkomst.

Die spiegel is niks anders dan een omgekeerd raam:


een gewoon schilderijlijstje is dus misschien nog wel handiger dan een spiegel. Dan sta je in elk geval jezelf al niet meer in de weg  :) 

groet, Jan