sedimenteren in (ultra)centrifuge

Sabine stelde deze vraag op 11 mei 2006 om 18:19.

Hoi,

Heeft er iemand enig idee hoe ik de volgende  kan aanpakken?

Een proteine molecule heeft een massa van 10^5 a.m.u.en een dichtheid van 1,35.10kgmtot de min derde. Deze molecule bevindt zich in een centrifuge met versnelling 2.10 tot de vijfde g. Indien de vloeistof water is, bereken dan de kracht op deze molecule.

 vriendelijke groetjes en dank bij voorbaat!

 

Reacties

Jaap op 13 mei 2006 om 22:29

Dag Sabine,
Van sedimenteren en centrifugeren heb geen specifieke kennis. Toch een poging...
Als uitdrukking voor de gevraagde resulterende kracht stel ik voor
Fres=(1−ρvl/ρvastmvast×ac met ρvl is de dichtheid van de vloeistof; ρvast is de dichtheid van de vaste stof (proteïne); mvast is de massa van het vaste deeltje (in kg) en ac is de centripetale versnelling (in m/s²). Hierbij is aangenomen dat het deeltje geen wrijvingskracht ondervindt. De zwaartekracht op het molecuul is verwaarloosd ten opzichte van de centripetale kracht.
De uitdrukking is het analogon van de uitdrukking voor de resulterende kracht als op een deeltje in een (niet roterende) vloeistof de zwaartekracht en de opwaartse kracht werken. De zwaartekracht is Fz=mvast×g. De opwaartse kracht is volgens de wet van Archimedes gelijk aan de zwaartekracht op de door het deeltje verplaatste vloeistof.
Fopw=mvl×g=ρvl×Vvl×g=ρvl×Vvast×g=ρvl×mvast/ρvast×g=ρvl/ρvast×mvast×g
F
res=FzFopw=mvast×gρvl/ρvast×mvast×g=(1−ρvl/ρvastmvast×g
In de centrifuge neemt ac de rol van g over. Dan krijgen we de eerstgenoemde uitdrukking.
Mee eens?
Als dichtheid van het proteïne noteer je "1,35.10kgmtot de min derde", wat neerkomt op 1,35×10 kg/m³=13,5 kg/m³. Is dat niet wat te laag?
Succes met de verdere uitwerking, Jaap Koole

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft twintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)