Dag Stefaan,
Laten we eerst bedenken wat de gegevens voorstellen:
de 10 cm is (vermoedelijk) de grootte van de vogel (hieronder VV');
de 1 cm is de grootte van het beeld (BB').
De gevraagde afstand tussen vogel en lens is de voorwerpsafstand v.
In de lenzenformule 1/f=1/v+1/b is niet alleen de gevraagde voorwerpsafstand v onbekend, maar ook de beeldafstand b.
Tussenstap: lineaire vergroting (N=)BB'/LL'=b/v geeft 1/10=b/v zodat b=0,1*v.
Dit substitueren we in de lenzenformule: 1/0,135=1/v+1/(0,1*v)
Deze vergelijking geeft inderdaad v=1 m (of met een royaler aantal significante cijfers 1,485 m).
Groeten,
Jaap Koole