Dag Irma,
Laten we als voorbeeld water nemen.
Als je een laagje water op een theeschotel doet, kun je merken dat water al bij kamertemperatuur verdampt. Na een week staat de schotel droog. Het water is verdampt. Het is waterdamp geworden. Deze onzichtbare damp zit in de lucht.
Als je water in een pan verhit tot 90 graden Celsius, gaat het verdampen sneller. Maar je ziet geen kookbellen in het water. Dus het water kookt nog niet.
Pas als het water 100 graden Celsius is, ontstaan er overal in het water kookbellen. Dan kookt het water. De snelheid van de watermoleculen is dan zó groot geworden dat ze zelfs onder water hun eigen gasruimte maken. Het verdampen gaat nu heel snel omdat er dankzij die bellen veel meer oppervlak komt waarlangs de watermoleculen kunnen ontsnappen .
Het verschil: koken gebeurt alleen vanaf een bepaalde temperatuur (het kookpunt, bij water 100 graden Celsius bij gewone luchtdruk). Verdampen gebeurt ook bij lagere temperaturen.
Groeten,
Jaap K