Het nabijheidspunt is het dichtst bij gelegen punt waar iemand een voorwerp nog scherp kan zien.
De nabijheidsafstand (n) kan ingevuld worden in de lenzenformule op de plaats van v. De beeldafstand voor een oog is een vast getal. Ik denk niet dat dat voor alle ogen hetzelfde is. Lastig te meten, ook. (Destructief onderzoek heet dat.)
Je kunt de afstand bepalen door een tekst te lezen op steeds kortere afstand. Eventueel met één oog kijken, omdat je anders heel scheel moet kijken.
De nabijheidsafstand blijkt groter te worden bij het ouder worden.
Mensen die bijziend zijn, hebben een kleinere nabijheidsafstand dan mensen die dat niet zijn. Dus mensen met een bril met min-glazen, kunnen zonder bril nog dichter bij kijken. Het voordeel daarvan is dat zij de voorwerpen nog eens groter zien ( N = b / v ).
Oudere mensen hebben moeite om hun oog aan te passen aan korte afstanden. Het nabijheidspunt komt dan verder weg te liggen. Als het nabijheidspunt op ongeveer één armlengte ligt, wordt het tijd voor een leesbril. Die bril heeft positieve lenzen.
Ik denk dat jullie moeten werken met proefpersonen met verschillende brilsterktes. Contactlenzen kan ook, maar die doe je niet zo makkelijk uit als een bril af.
Succes met het onderzoek.