Bobsleeën Vancouver 2010

Onderwerp: Arbeid en energie, Kracht en beweging

havo/vwo, Mechanica, 30 minuten

Een opgave van de redactie van Stichting Exaktueel. Op basis van artikelen in de media worden opgaven gemaakt die aansluiten bij het natuurkunde onderwijs in het voortgezet onderwijs.

Vancouver 2010 Bobslee-kampioen.

Bron: De Gelderlander, 8 februari 2010.

Bobsleeën is een Olympische sport. Een gestroomlijnde slee met vier inzittenden daalt hierbij af over een bochtige ijsbaan langs een berghelling. Tijdens de Spelen in 2010 in Vancouver werd er afgedaald op de baan van Whistler. In figuur 1 is een kaart van de baan weergegeven. In figuur 2 staat een zijaanzicht van de baan waarin de hoogte is weergegeven. De omcirkelde nummers zijn de bochten.

figuur 1.
figuur 2.

Vragen en opdrachten

Tijdens de start wordt de slee aangeduwd vanuit stilstand. Na 6,0 s is de snelheid van de slee 42 km/h. De massa van de bobslee met vier inzittenden is 6,4 * 102 kg. De versnelling in de eerste 6,0 s mag constant beschouwd worden.

a) Bereken de nettokracht op de slee in de eerste 6,0 s.

Na de start springen de sporters in de slee. Na bocht 2 heeft de baan even een hellingshoek van 11 graden. De wrijvingskracht mag nog verwaarloosd worden.

figuur 3.
b) Construeer in figuur 3 in punt Z de nettokracht die dan op de slee werkt.

c) Bereken de grootte van de nettokracht parallel langs de helling.

Tussen bocht 1 en bocht 16 zit een hoogteverschil van 145 m. De snelheid van de slee in bocht 1 is 42 km/h. De bobslee (m = 6,4 * 102 kg) bereikt in bocht 16 een topsnelheid van 153 km/h.

d) Bereken de arbeid die de wrijvingskracht heeft verricht tijdens de afdaling.

Bocht 16 is een bocht zonder hoogteverschil. De bobslee neemt deze bocht met een constante snelheid van 153 km/h. De bocht heeft een straal van 40 m. In de bocht ervaar je in de slee een middelpuntzoekende kracht. De verhouding tussen middelpuntzoekende kracht en de zwaartekracht noemen we G.

e) Bereken hoeveel G de bobslee en de inzittenden ervaren.

De bocht heeft de vorm van een goot. De slee gaat schuin door de bocht, zie figuur 4.

figuur 4.

In figuur 5 is een dwarsdoorsnede van de bocht met de bobslee getekend. Het zwaartepunt van de slee is aangegeven.

figuur 5.
f) Construeer de middelpuntzoekende kracht die op de slee werkt. Teken alle krachten vanuit het zwaartepunt. Wrijving mag verwaarloosd worden. Gebruik de schaal 1 cm = 3,0 * 103 N.

De slee passeert de finishlijn met een snelheid van 135 km/h. In 11 s remt de slee vervolgens eenparig af tot stilstand.

g) Bereken de afstand die de slee hiervoor nodig heeft.

Meer opgaven van de redactie van Exaktueel kunt u hier vinden.