Opgave
In figuur 1 is de doorsnede van een permanente magneet getekend met een deel van zijn magnetische veld.
a) Geef in figuur 1 aan welke pool de zuidpool is.
b) Schets binnen het gestippelde kader een vijftal veldlijnen.
Dezelfde magneet is in figuur 2 opnieuw getekend. De noordpool en zuidpool liggen op dezelfde plaats als in figuur 1. Tussen de polen hebben we een stuk weekijzer gelegd.
c) Schets in figuur 2 het veld binnen het gestippelde kader.
Uitwerking vraag (a)
• Veldlijnen lopen van noord naar zuid buiten de magneet.
Uitwerking vraag (b)
• De veldlijnen lopen van noord naar zuid, maar komen steeds verder van elkaar te liggen.
• Het veld is zwakker naarmate je verder van de magneet weg bent.
Uitwerking vraag (c)
• Het stuk ijzer wordt ook magnetisch. Aan de linkerkant ontstaat een zuidpool. De veldlijnen 'willen' daar naar toe.