100 m sprint (HAVO1, 2008-1, opg 2)

Onderwerp: Arbeid en energie, Rechtlijnige beweging

Examenopgave HAVO, natuurkunde 1, 2008 tijdvak 1, opgave 2: 100 m sprint

Een hardloper legt de 100,0 meter sprint af in een tijd van 10,09 s.

Opgaven

a) Bereken de gemiddelde snelheid van de sprinter tijdens de race in km/h.

Het (v,t)-diagram van zijn race is weergegeven in figuur 1.

figuur 1

Tussen t = 0 s en t = 0,5 s is de versnelling van de sprinter constant.
Figuur 1 staat ook op de uitwerkbijlage.

b) Bepaal met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage de versnelling van de sprinter tussen t = 0 s en t = 0,5 s.
c) Bepaal met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage de afstand die de sprinter tussen t = 0 s en t = 3,0 s heeft afgelegd.

In figuur 2 is het vermogen dat de spieren van de sprinter leveren (de arbeid die ze per seconde verrichten) uitgezet als functie van de tijd.

figuur 2

Tussen t = 0 s en t = 3,0 s is het vermogen constant. De massa van de sprinter is 80 kg.

d) Bepaal hoeveel procent van de arbeid die de spieren tussen t = 0 s en t = 3,0 s verrichten, is omgezet in bewegingsenergie.

Vanaf t = 5,0 s loopt de sprinter met constante snelheid. Bij de sprinter wordt dan 33% van het geleverde vermogen gebruikt om de invloed van de wrijvingskracht te compenseren; de rest wordt gebruikt voor het versnellen en vertragen van zijn armen en benen.

e) Bepaal de wrijvingskracht op de sprinter vanaf t = 5,0 s.

Uitwerkbijlagen

Open de uitwerkbijlage bij de vraag van jouw keuze.

Uitwerkingen

Open het antwoord op de vraag van jouw keuze.