Opgave
- Zie elektrisch schema.
a) Bereken de potentiaal van punt P.
b) Bereken wat de Voltmeter aangeeft.
c) Bereken wat de A-meter aangeeft.
Uitwerking vraag (a)
Om te beginnen moet je je realiseren dat je de meters ook weg kunt laten, zodat je de linker tekening krijgt. Hierin zijn de 10 en 15 Ohm onder P parallel geschakeld. Hun vervangingsweerstand is 6 Ohm. (namelijk: 1/10 +1/15 = 1/6)
Als je dat opnieuw tekent zoals in de rechter tekening, dan moet je zien dat je twee spanningsdelers hebt, beide aangesloten op 9 V. Bij een is de verhouding 6:12 = 1:2 en bij de andere 15:10 = 3:2. De 9 V wordt dus verdeeld in resp. 3 en 6 volt bij P en 5,4 en 3,6 V bij de tak met Q erin.
Uitwerking vraag (b)
De spanning onder is 0 V. Bij P is het 3,0 V, bij Q is het 5,6 V en boven is het 9,0 V. De voltmeter tussen P en Q geeft dus 5,4 - 3,0 = 2,4 V aan.
Uitwerking vraag (c)
De stroommeter geeft alleen de stroom aan die door de tak van 10+15 = 25 Ohm loopt. die stroom bedraagt I = U/R = 9,0/25 = 0,36 A.