Zo luidde op 27 mei 2017 een artikel over Tom Dumoulin in de NRC. In dat artikel werd besproken wat voor bijzondere eigenschappen Toms lijf moet hebben om zo’n zware etappekoers als de Giro d’Italia te winnen. Afgezien dan van zijn darmen, maar daar zullen we het nu maar niet over hebben.
Een van de dingen waar in het artikel aandacht aan wordt besteed is zijn lichaamsgewicht. Wielrenners, vooral goede klimmers, willen zo weinig mogelijk gewicht hebben. Zo weegt Dumoulin rond de 70 kg, niet veel voor iemand van 1,86 m. Maar volgens voedingsexpert Titia van der Stelt zou een lager gewicht ten koste gaan van zijn explosiviteit en duurvermogen.
a) Hoe zou je de begrippen explosiviteit en duurvermogen omschrijven?
b) Waarom is het een voordeel om bij een beklimming een laag lichaamsgewicht te hebben?
Volgens de website chronoswatts.com leverde Tom Dumoulin bij de beklimming van de Oropa een vermogen van 6,61 W per kg lichaamsgewicht. Zijn lichaamsgewicht was toen 69 kg.
c) Bereken hoeveel vermogen Tom toen geleverd heeft.
De beklimming duurde 17 minuten
d) Bereken hoeveel energie de beklimming gekost heeft.
Inspanningsarts Guido Vroemen zegt daarover: “Een normaal mens kan dat een minuut lang volhouden. Dan ben je echt helemaal verrot.” Zou Tom dan wel een normaal mens zijn?
Tom blijkt dan ook een uitzonderlijk goede hart- en longfunctie te hebben.
e) Waarom moeten de longen zo enorm goed werken?
f) En waarom is het hart in dit uitzonderlijk geval zo belangrijk?
Explosiviteit is in heel korte tijd een extreme kracht leveren. Dat zorgt voor de versnelling die je kunt maken met je fiets. Een groot duurvermogen heb je als je lange tijd een groot vermogen kunt blijven uitoefenen. Dat betekent –want vermogen maal tijd is energie- dat je veel energie kunt leveren.
Uitwerking vraag (b)
Je hoeft minder kracht te gebruiken om omhoog te rijden. Of anders gezegd: je hoeft minder energie te leveren om de zwaartekracht te overwinnen.
Uitwerking vraag (c)
P = 6,61 x 69 = 456 W = 4,6 . 102 W
Uitwerking vraag (d)
E = 456 x 17 x 60 = 465 kJ = 4,7 · 102 kJ
Uitwerking vraag (e)
Om veel zuurstof op te kunnen nemen, die de spieren nodig hebben voor de verbranding en dus de energieopname.
Uitwerking vraag (f)
Het pompen van het hart zorgt ervoor dat de zuurstof in het bloed naar de spieren wordt vervoerd.