Vraag a. Bereken de kracht van de lucht op de deksel van een jampot met een diameter van 5,8 cm.
Voor de kracht geldt:
$F = p \cdot A$
De oppervlakte van de deksel is:
$A = \pi r^2$
Met r de straal van de deksel (is de halve diameter).
Invullen geeft:
$F = 1,\!0 \cdot 10^5 \cdot \pi \cdot (2,\!9 \cdot 10^{-2})^2 = 264 \text{ N} = 0,\!26 \text{ kN}$
Vraag b. Ondanks die enorme kracht kun je een jampot gemakkelijk optillen. Hoe kan dat?
Diezelfde kracht werkt ook tegen de onderkant van de pot met als gevolg dat de somkracht 0 N is.
Doordat het een draaideksel is, hoef je veel minder kracht te gebruiken om de deksel eraf te krijgen. Toch gaat een jampot de eerste keer veel moeilijker open dan daarna.
Vraag c. Hoe zou dat komen?
Omdat de luchtdruk de schroefdraad van de deksel stevig tegen de pot drukt. De druk aan de onderkant van de deksel (‘vacuüm’) is namelijk stukken kleiner dan de druk van de buitenlucht. De tweede keer is er binnenin de pot geen vacuüm meer zodat de schroefdraad van de deksel niet meer zo stevig tegen de pot drukt.