Schets in één ruimtetijddiagram de wereldlijnen van:
Vraag a. Een raket met een constante snelheid.

Vraag b. Een lichtsignaal dat op t=1,0 s vanuit de oorsprong wordt uitgezonden in de positieve richting en 2,0 s duurt.

Vraag c. Een lichtsignaal dat vanuit de positieve richting komt en de waarnemer op t=3,0 s in de oorsprong passeert.
