De temperatuur van de achtergrondstraling is, sinds het moment waarop het heelal transparant werd, afgenomen van 3000 K tot 2,73 K.
Vraag a. Gebruik de wet van Wien om te berekenen met welke factor de golflengte van dit licht sinds die tijd is toegenomen.
Wet van Wien:
$\lambda_\text{max} \cdot T = k_w = 2,\!8978 \cdot 10^{-3}$
De temperatuur is afgenomen met een factor:
$\frac{3000}{2,\!73} = 1099$
Om de wet van Wien steeds te laten gelden, moet de golflengte dus zijn toegenomen met dezelfde factor (1,10 · 103).
Vraag b. Bereken hoeveel keer zo klein het heelal was op het moment dat de achtergrondstraling werd uitgezonden.
De afstand tussen twee punten in het heelal was toen 1,10 · 103 keer zo klein. Dit is alles wat je kunt zeggen. Als het heelal altijd oneindig uitgestrekt is geweest, is het namelijk enkel maar zinvol te spreken over hoe de afstand tussen twee punten in de loop der tijd is veranderd.