
Bekijk figuur 1. De geluidssnelheid is 340 m/s en de frequentie is 400 Hz.
Vraag a. Bereken de golflengte van het geluid.
$\lambda = \frac{v}{f} = \frac{340}{400} = 0,\!85 \text{ m}$
Vraag b. Leg uit of de afstand AB groter of kleiner wordt als je de proef met een hogere toon uitvoert. Persoon B zoekt weer de plaats van het minimum op.
De lengtes in de figuur staan allemaal in verhouding met de golflengte. Als de golflengte kleiner wordt dan wordt de afstand AB dus ook kleiner.
Vraag c. Leg uit waardoor deze proef met luidsprekers buiten beter lukt dan in een klaslokaal.
In een klaslokaal heb je ook te maken met de reflecties van het geluid tegen de wanden van het lokaal. Hierdoor wordt het interferentiepatroon onduidelijker.
Vraag d. Hoe kun je ervoor zorgen dat de middellijn een knooplijn wordt?
Als het geluid van de twee luidsprekers in tegenfase is ontstaat in het midden geen buik- maar een knooplijn.