IJsblok­verschrompeling

Onderwerp: Weerkunde en oceanografie

Een opgave van de redactie van Stichting Exaktueel. Op basis van artikelen in de media worden opgaven gemaakt die aansluiten bij het natuurkunde-onderwijs in het voortgezet onderwijs.

In de NRC van 31 mei beschrijft Karel Knip een aantal proefjes met ijsblokjes in water. Als je ijsklontjes in een glas water doet blijven ze drijven.

a) Zoek op internet de dichtheid op van water en van ijs.
b) Leg uit waarom de ijsblokjes blijven drijven. Gebruik in jouw antwoord het begrip dichtheid.

We hebben het in de Nederlandse taal wel eens over het topje van de ijsberg. We bedoelen daarmee dat er nog veel meer is van wat besproken wordt. In figuur 1 zie je een foto van een ijsberg.

Figuur 1.

c) Schat welk percentage van het volume van de ijsberg zich onder water bevindt.

Het drijven van ijs kan verklaard worden met behulp van de wet van Archimedes. Deze luidt:

De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof of gas.

Beschouw nu een blok ijs met een volume van 1 m3.

d) Hoe groot is de opwaartse kracht die nodig is om dit ijsblok te laten drijven.

Het gewicht van het verplaatste water is gelijk aan jouw antwoord op vraag d.

e) Hoe groot is de massa van het verplaatste water?
f) Bereken het volume van het verplaatste water.
g) Hoeveel procent van het totale volume van het blok ijs is dus onder water? Vergelijk het antwoord met jouw antwoord op onderdeel c.

In het artikel wordt beschreven dat de dichtheid van whisky en wodka ongeveer gelijk is aan de dichtheid van ijs.

h) Hoe kan het dat de dichtheid van whisky lager is dan die van water?

 Stel nu voor dat er op tafel een glas water en een glas wodka staat. In beide glazen zit een ijsklontje.

i) Hoe kan je van een afstandje zien in welk glas de wodka zit?