In de nrc.next van 14 mei 2014 schrijft redacteur wetenschap Marcel aan de Brugh over het smelten van ijs op Antarctica. Het ijs smelt versneld in West-Antarctica (om precies te zijn: in de Amundsenzee), doordat de gletsjers op de rotsbodem rusten die kilometers ver onder zeeniveau ligt. Elders op Antarctica monden de gletsjers in zee uit in enorme drijvende ijsplaten. Die remmen daar de gletsjers af.
a) Leg het verschil in het begrip versnelling uit tussen versneld smelten en versneld wegrijden op een fiets.
b) Leg uit dat er eigenlijk beweerd wordt dat de rotsbodem een soort glijbaan voor de gletsjer vormt en dat daarbij wrijving een cruciale rol speelt.
c) In de loop der tijden is de wrijving met de rotsbodem minder geworden, geef daarvoor een verklaring.
d) Welk natuurkundig mechanisme beschrijft de afremming van gletsjers door drijvende ijsplaten?
e) Hoe wordt de afremming die bij 3 bedoeld wordt, beïnvloed door de grootte van de ijsplaten?
Uitwerking vraag (a)
Het gaat bij beide verschijnselen om een verandering, die per tijdseenheid optreedt. In het eerste geval gaat het om de verandering van afname van ijsmassa, in het tweede geval om de verandering van snelheid.
Uitwerking vraag (b)
Net als alle gletsjers glijden ook deze gletsjers, in dit geval naar zee. Omdat ze over de rotsbodem glijden, is er wrijving tussen de gletsjer en de rotsbodem.
Uitwerking vraag (c)
De rotsbodem wordt in de loop der tijden steeds gladder geschuurd.
Uitwerking vraag (d)
Botsing van de gletsjer met de ijsplaat.
Uitwerking vraag (e)
Grote ijsplaten hebben een grote massa. Indien een voorwerp tegen een ander voorwerp botst, heeft de massa van dat andere voorwerp een grote invloed op de snelheden van de voorwerpen na de botsing.