In figuur 1.17 zijn de veldlijnen van een niet-uniform elektrisch veld getekend. Orden de veldsterkte in de punten A, B, …, F van de hoogste waarde tot de laagste. Grootste veldsterkte …, …, …, …, …, … kleinste veldsterkte. In situatie(s) …, …, …, …, …, … is de veldsterkte even groot. Leg telkens duidelijk uit hoe je tot je antwoord komt.
Antwoord
Kijk hier naar de veldlijnendichtheid. Dus naar hoe dicht de veldlijnen bij elkaar liggen. Het elektrische veld is sterker waar de veldlijnendichtheid groter is. In punten A en B is de veldsterkte het grootst. Voor beide punten is het veld even sterk. Punt A ligt dan wel op een veldlijn, maar de veldlijnendichtheid is daar hetzelfde als bij punt B.
Daarna punt C met een lagere veldlijnendichtheid. En vervolgens punt D. In punten E en F is de veldsterkte het zwaktst, en voor beide punten is het veld even sterk.
Dus: A,B,C,D,E,F. En in situaties A en B, en situaties E en F is de veldsterkte even groot.
Deze opgave komt uit de vwo-module 'Elektrische en magnetische velden' van het project NiNa, die de auteurs voor de pilot van het NiNa-examenprogramma hebben ontwikkeld. Via het menu hieronder kom je in de e-versie van die module op natuurkunde.nl.
Vorige opgave | Terug naar: 1.7 Velden tekenen: veldlijnen | Overzicht opgaven Statische elektriciteit | Volgende opgave |