Bekijk in paragraaf 5.2 de wet van Faraday nog eens. Geef bij elk van de volgende uitspraken aan hoe ze met die vergelijking overeenstemmen.
a) De inductiespanning is groter als je een sterkere magneet neemt.
b) De inductiespanning is groter als je een spoel met meer windingen kiest.
c) De inductiespanning is groter als je het toerental opvoert.
d) De inductiespanning is groter als je een ijzeren kern in de spoel aanbrengt.
Antwoord vraag (a)
De wet van Faraday luidt: .
Bij een sterkere magneet (grotere ) is de flux groter, want . En dus is de inductiespanning ook groter.
Antwoord vraag (b)
N is het aantal windingen. Bij een grotere N is de inductiespanning groter (zie de formule, ook genoemd in antwoord a).
Antwoord vraag (c)
Als je het toerental opvoert verandert de flux in een kortere tijd: de wordt kleiner. In de formule kun je zien dat als kleiner wordt, de breuk groter wordt, en dus de inductiespanning groter wordt.
Antwoord vraag (d)
Bij een ijzeren kern in de spoel wordt het magneetveld groter. Net zoals bij vraag a wordt de flux groter en dus de inductiespanning ook.
Deze opgave komt uit de vwo-module 'Elektrische en magnetische velden' van het project NiNa, die de auteurs voor de pilot van het NiNa-examenprogramma hebben ontwikkeld. Via het menu hieronder kom je in de e-versie van die module op natuurkunde.nl.
Vorige opgave | Terug naar: 5.2 De wet van Faraday | Overzicht opgaven Inductie | Volgende opgave |