- Beweeg het elektron op en neer door de paal.
- Zet hem nu op trillen ('oscillate') met de frequentie op zijn hoogst en amplitude laag (= ongeveer 1/10e van de schaal)
- Leg uit wat er met de amplitude gebeurt als de afstand groter wordt.
- Vink onder 'Field display type' nu 'Curve with vectors' aan en schakel af en toe even tussen 'Manual' en 'Oscillate'. Schrijf op wat je opvalt.
- Schakel ook eens naar 'Full Field'.
Antwoord vraag 3
De amplitude van de uitgezonden elektromagnetische golven zal afnemen als de afstand groter wordt. Dit komt omdat de golf in alle richtingen wordt uitgezonden, en dus per eenheid oppervlak steeds zwakker wordt bij grotere afstand (zelfde reden waarom geluidsintensiteit afneemt op grotere afstand).
Antwoord vraag 4
Het valt op dat de elektronen niet direct de golven volgen. Het magnetische veld zorgt voor een kracht op de elektronen waardoor ze op of neer gaan bewegen.
Deze appletopdracht komt uit de vwo-module 'Elektrische en magnetische velden' van het project NiNa, die de auteurs voor de pilot van het NiNa-examenprogramma hebben ontwikkeld. Via het menu hieronder kom je in de e-versie van die module op natuurkunde.nl.
Vorige: Bijlage A9 | Terug naar: 6.2 Ontstaan van elektromagnetische golven | Bijlage A: Overzicht appletopdrachten | Volgende: Bijlage A11 |