Opgave
Een snaar met een lengte van 83 cm trilt in de grondtoon. Daar blijkt een trillingstijd T = 20×10-3 s bij te horen. Op het tijdstip t = 0 gaat de snaar door de evenwichtsstand in positieve richting. De amplitude van het punt P in het midden blijkt 2,1 cm te zijn.
a) Bereken de uitwijking van punt P op t = 6×10-3 s.
Van de trillende snaar wordt een tijdopname gemaakt.
Deze opname begint op t = 0 en eindigt op t = 6×10-3 s, dus na 0,3T.
b) Teken wat op de foto te zien zal zijn.
Uitwerking vraag (a)
• u = A sin 2πft = 2,1 × sin (2π × 6×103 / (20×10-3)) = 2,0 cm
Uitwerking vraag (b)
• Links hieronder zie je de trilling die P maakt van 0 tot 6 ms. P is naar de top geweest en weer op de terugweg. Tijdens die beweging ‘sleept’ hij de hele snaar mee. Het bovenste stukje wordt dubbel belicht en dat is daarom wat zwaarder gearceerd.