De Gelderlander, 20 maart 2004
Opgaven
a) In het artikel wordt gesproken over een kracht van 50 ton. Wat wordt daarmee bedoeld?
b) Waarom moeten de vier bokken met een kabel verankerd worden aan een pijler?
c) Neem de tekening van de kabels in de laatste van de vier situatietekeningen op schaal over. Maak een vectordiagram van de krachten die in de kabels optreden. Ga er vanuit dat de twee buitenste kabels de helft van de totale kracht opvangen. Bepaal de grootte van de krachten door opmeten.
Uitwerking vraag (a)
1 ton = 1000 kg, met een kracht van 1 ton bedoelt men een kracht die gelijk is aan de zwaartekracht op een massa van 1000 kg, dat is 9800 N, afgerond 10.000 N.
Uitwerking vraag (b)
Door de stroming van de Waal zouden de bokken met de brug stroomafwaarts getrokken worden en het navigeren met de brug zou erg moeilijk worden. Nu kan het navigeren door het laten vieren van de kabels gebeuren.
Uitwerking vraag (c)