De kick van beheerst gevaar

Onderwerp: Kracht en beweging

Een opgave uit het tijdschrift Exaktueel. Jaargang 19, nummer 68, rubriek Mechanica

Meer opgaven van de redactie van Exaktueel kun je hier vinden.

Opgaven

Ben jij ook een achtbaan-fanaat? Of juist niet? Het roept in ieder geval een aantal interessante natuurkundige vragen op.
Kijk goed naar bovenstaande figuur van de looping. Er worden daarin 3 krachten genoemd. Je weet wat met zwaartekracht bedoeld wordt. Maar die andere twee?

a) Wat denk je wat er met gewichtservaring bedoeld wordt?
b) Dezelfde vraag voor acceleratiekracht.

Beneden

Eerst maar eens de makkelijkste situatie: onderin. De zwaartekracht staat altijd naar het midden van de aarde gericht, dus naar beneden. Dus je gewicht werkt ook naar beneden. Nu die acceleratiekracht: die zal wel iets aangeven van de richting waarin je zou versnellen, als de rail er niet zou zijn. Maar hoe doen we het in de natuurkunde les? We zeggen: een voorwerp gaat alleen een cirkelvormige baan uitvoeren als de resulterende kracht naar het midden werkt, een middelpuntzoekende kracht. De baan zelf werkt altijd met een kracht recht omhoog van de baan uit gericht, een normaalkracht.

c) Waardoor wordt de middelpuntzoekende kracht beneden veroorzaakt?

Stel dat je met een snelheid van 20 m/s de looping ingaat en die looping heeft een straal van 10 m. Zelf heb je een massa van 55 kg.

d) Bereken de grootte van de middelpuntzoekende kracht op jou.
e) Hoeveel keer groter dan je gewicht is dat?
f) Zou je, als de pijlen in de tekening natuurkundige vectoren zijn, de pijl van de gewichtservaring even lang tekenen als de pijl van de zwaartekracht? Zo nee, langer of korter?

Het begrip gewichtservaring blijkt hetzelfde als G-kracht.

g) Hoe groot is in onze situatie de G-kracht, als je die uitdrukt in aantal keren het gewicht? (aantal keer G)

De kracht die je ondervindt van de achtbaan is hetzelfde als maar tegengesteld gericht aan de kracht die jij lijkt uit te oefenen op de achtbaan: de gewichtservaring. Daarom staat die gewichtservaring ook naar de baan toe getekend.

Boven

Nu de situatie bovenin. Die is wat lastiger.

h) Waarom wijst de gewichtservaring nu naar boven?
i) Voelt het gewicht even zwaar bovenin als beneden?
j) Teken alle krachten die bovenin op jou werken. Ga ervan uit dat de snelheid van de karretjes bovenin even groot is als de snelheid van de karretjes onderin.
k) Hoe groot is nu de gewichtservaring?

Halverwege

Het wordt steeds moeilijker. De zwaartekracht blijft naar beneden werken. De resulterende kracht blijft naar het midden werken, als de snelheid niet verandert. Omdat de snelheid wél verandert (de trein remt natuurlijk af) zal de resulterende kracht niet precies naar het midden wijzen maar naar een punt onder het midden.

l) Teken weer deze situatie met alle krachten erin.
m) Hoe groot zal nu de kracht van de baan op jou zijn? (En dus ook je gewichtservaring, maar tegengesteld gericht)

De acceleratiekracht

n) Wat valt je op als je de richting van de acceleratiekracht vergelijkt met de krachten in jouw verschillende tekeningen?
o) Wat zou je nu kunnen zeggen over die zogenaamde acceleratiekracht? Denk daarbij aan de derde wet van Newton.