Een rekenvoorbeeld:
Een skiër weegt (inclusief ski’s) 80,0 kg. De hellingshoek is 20o.
De wrijvingscoëfficiëntμ is 0,020
De skiër staat op een helling en laat zich omlaag glijden. Verwaarloos de luchtwrijving.
Bereken:
- de zwaartekracht
- de normaalkracht
- de wrijvingskracht
- de versnelling
- de snelheid na 10 meter
Antwoord:
Krachten op skier
- Fz = m · g = 80,0 · 9,81 = 785 N
- Fz,y = Fz · cos α = 785 · cos(20o) = 738 N
en Fn = Fz,y = 738 N. - Fw = μ · Fn = 0,020 · 738 = 15 N.
- Fz,x = Fz · sin α = 785 · sin(20o) = 268 N.
De resulterende kracht is gelijk aan m · a, dus Fz,x - Fw = m · a ofwel 268 - 15 = 80 · a.
Hieruit volgt a = 3,2 m/s2 - De verplaatsing x(t) = ½ · a · t2,
dus x(t) = 10 = ½ · 3,2 · t2, dus t = 2,5 s.
v(t) = a · t, dus v(2,5) = 3,2 · 2,5 = 8,0 m/s.