Opgave
a) Leid uit de grafiek zonder te rekenen af welke van de weerstanden R1 en R2 de grootste weerstand heeft.
b) Bepaal de waarde van R2.
De weerstanden R1 en R2 worden parallel geschakeld.
c) Teken in het diagram de I,U-grafiek van de combinatie. Teken eerst een schakelschema.
De weerstanden R1 en R2 worden in serie geschakeld.
d) Teken in de grafiek de I,U-grafiek van de combinatie, maar teken eerst een schakelschema.
e) Leg aan de hand van het schema van vraag (c) de eigenschappen van de parallelschakeling uit.
f) Leg aan de hand van het schema van vraag (d) de eigenschappen van de serieschakeling uit.
Uitwerking vraag (a)
R = U / I
Als je de twee vergelijkt en je neemt dezelfde stroomsterkte I, dan zie je dat bij R1 de grootste spanning hoort, dus die heeft ook de grootste weerstand.
Anders geredeneerd: bij dezelfde spanning laat R2 de meeste stroom door, dus die heeft de kleinste weerstand.
Uitwerking vraag (b)
We nemen een punt van de grafiek.
(U,I) = (10 V, 35 mA)
Uitwerking vraag (c)
In de parallelschakeling zijn de weerstanden aangesloten op dezelfde spanning. Dus trek je in de grafiek een verticale lijn. De stroom door de voeding wordt gesplitst bij de vertakking en is de som van de stroomsterkten door elk van de weerstanden afzonderlijk. Je moet de stroom door de weerstand R1 , de rode pijl, dus optellen bij de stroom door de weerstand R2 .
Uitwerking vraag (d)
Bij de serieschakeling heb je geen vertakking. Door beide gaat dezelfde stroom. Je trekt in de grafiek dus een horizontale lijn. De spanning over de voeding is de som van de spanningen over elke weerstand afzonderlijk. Je telt de spanning over R2 , de violette pijl, dus op bij de spanning over de weerstand R1 .
Uitwerking vraag (e)
De weerstanden zijn aangesloten op dezelfde spanning: U = U1 = U2
De stroom door de voeding is de som van de stroomsterkten: I = I1 + I2
Je kunt de vervangingsweerstand uitrekenen met:
Uitwerking vraag (f)
Door beide gaat dezelfde stroom: I = I1 = I2
De spanning van de voeding wordt verdeeld over de weerstanden: U = U1 + U2 Je kunt de vervangingsweerstand uitrekenen met Rv = R1 + R2