Bekijk figuur 3.5. De stroomvoerende draad staat vast, terwijl het magneetje vrij is om te draaien.
a) Teken figuur 3.5 van bovenaf en teken hoe het magneetje zich gaat richten (rood is noord en wit is zuid).
Stel dat we nu het magneetje vasthouden en de stroomvoerende draad vrij laten om te bewegen.
b) Teken met een pijl de richting waarin de draad zal gaan bewegen. (Hint: actie = reactie!)
Antwoord vraag (a)
De veldlijnen die horen bij de draad, zijn cirkels die draaien volgens de rechterhandregel uit bijlage D. De magneet wil zich richten naar dit veld. Dat betekent dat de noordpool een kracht omhoog ondervindt en de zuidpool een kracht naar beneden. De magneet draait tot de situatie van de tekening hieronder bereikt is:
Antwoord vraag (b)
De natuur zal weer een stabiele situatie willen laten ontstaan. Bij vraag a heb je zo'n stabiele situatie getekend die voor dit scenario opgaat. Nu de magneet niet kan bewegen, zal de draad bewegen om dezelfde situatie te krijgen. De draad zal recht naar onder bewegen en onder het middelpunt van de magneet ergens stabiel blijven staan (zie de figuur hieronder).
Deze opgave komt uit de vwo-module 'Elektrische en magnetische velden' van het project NiNa, die de auteurs voor de pilot van het NiNa-examenprogramma hebben ontwikkeld. Via het menu hieronder kom je in de e-versie van die module op natuurkunde.nl.
Opgaven vorige hoofdstuk | Terug naar: 3.1 Stroomvoerende draden | Overzicht opgaven Elektromagneten | Volgende opgave |