Opgave
Wil je weten hoe een trein aan vierkante wielen komt? Aan het eind van het artikel wordt dat duidelijk.
a) Hoe wordt uit het artikel duidelijk dat de trein door de voorste wielen tot stilstand wordt gebracht?
In de figuur staat de wrijvingscoëfficiënt uitgezet. De wrijvingscoëfficiënt μ geeft het verband aan tussen de grootte van de maximale wrijvingskracht en de normaalkracht volgens de formule:
FW = μ * FN;
b) Leg uit welke eenheid de wrijvingscoëfficiënt μ heeft.
c) Is het gladder bij een grotere μ of juist bij een kleinere μ?
In de figuur is de μ uitgezet voor verschillende materialen. Dit is op een “vreemde” manier gebeurd.
d) Wat heeft de schrijver willen aangeven door het op deze manier weer te geven?
e) Waarom is de onderste balk in de figuur onderbroken?
Onder het kopje Wrijvingsweerstand staat de volgende zin: ”Bij een wrijvingsweerstand die kleiner dan 0,3 μ is er ...” (enz). Misschien snap je wel wat daar bedoeld wordt, maar natuurkundig is deze zin niet goed geformuleerd.
f) Verbeter de zin, zodat hij natuurkundig juist is.
Uitwerking vraag (a)
De voorste wielen blokkeren en vegen daarmee het spoor schoon. Daardoor hebben de andere wielen meer grip en kunnen remmen zonder te blokkeren.
Uitwerking vraag (b)
Links en rechts van het “=”-teken staat een kracht. Dus heeft wrijvingscoëfficiënt μ geen eenheid
Uitwerking vraag (c)
Bij een kleine μ is de wrijvingskracht klein en is het dus glad.
Uitwerking vraag (d)
De schrijver heeft de mate van gladheid willen aangeven.
Uitwerking vraag (e)
De onderste balk zou meer dan tien maal zo lang moeten zijn dan de middelste.
Uitwerking vraag (f)
Er staat: “de wrijvingsweerstand kleiner is dan 0.3 μ...”, terwijl er natuurlijk moet staan: “de wrijvingscoëfficiënt is kleiner...”